Vlakbij de maan, de koningsster, de koningsraadsheer;
met het klimmen der jaren worden de inzichten, hoe langer ik er mee bezig ben,
steeds groter en dieper, vooral dieper, peilloos diep zelfs.
De eerste mei was ’t land gesloten, zodat ik mij
voor de noordgrens een avond ophield op een plek waar het goed toeven was; net
even aan de buitenkant van de stad Luxemburg en waar ik dan de tweede mei
afwachtte.
Peilloos diep, en juist door het steeds
meer ontwikkelde inzicht verstaat men dat wat we ervan begrijpen nooit ten
volle hetgeen de inhoud van het spel in zich bergt; een mens die iets kent van die
diepte wordt er steeds weer verschrikt door teruggeslagen; veld f8, het
tweeënzestigste veld, het zwarte veld van de zwarte koningsloper: in de avond
staat tussen Saturnus en Jupiter slechts nog de weegschaal; de wéégschaal!
De week denderde door en ik, insgelijks, denderde de
week door en het bleek dat het onlangs toch niet de laatste keer was: eerst
tussen Lyon en Chambéry, en dan nog twee adressen rond Grenoble waarna ik op de
middenweekse dag weer over de Lus-la-Croix-Haute, de grens tussen noordelijk en
zuidelijke Alpen, tussen Isere en Drôme, de voormalige N-75, rolde.
Vanaf veld f8 bestrijkt ze zeven velden; midden op ’t
bord kan dat er dertien zijn en samen met de dameloper zesentwintig, 41 procent
van het totale oppervlak, maar, dus, vanaf f8 slechts zeven mits dat ze door
niets wordt geblokkeerd.
Tourves, nabij Brignolles, en nog wat Zuid-Franse Provencedorpjes,
en dan langs het stadje wat bekendheid ontving door een recalcitrante schilder:
Saint-Remy en Provence en die avond, nadat ik nog wat had opgehaald in
Saint-Bauzille-de-la-Sylve, verdween ik bezijden Lodéve achter de Col de Baraque
de Bral, hield me schuil in een dorpje langs de Orb waar ik in een nachtelijk
uur bijzondere aandacht schonk aan de fonkelende dwaalster; oneindig hoog,
oneindig ver, ver over het peillosdiepe heen…..
Terug, nog langs Châteauneuf du Pape, de oude woonplaats
van de Rode Baard, Barbarosso, en langs een dorpje in de Ardèche: Alba la
Romaine, het oude Alba Helviorum, een uiterst schilderachtig stadje waarvan
ooit de schilder André Lhote liet optekenen: “De steenachtige straten van Alba met muren
als een ietwat onregelmatig schaakbord, afwisselend gebouwd in wilde weg met zwart-witte
stenen dat een prachtig effect geeft.”
Zat veld f8 erbij? Ik zou ’t niet weten. En een koningsloper? Terug, verder, Lyon
voorbij, en dan via Dole weer terug; langs schitterende gele koolzaadvelden; reeds
de eerste pluizenvelden van uitgebloeide paardenbloemen en ik genoot nog tot
vroeg op de zaterdagmorgen.
Langs de rand van ’t zichtbare universum dwaalt hij,
de koningsbisschop, Jupiter, in zijn vijfde maand; aan de rand van ’t bord,
veld f8, de plaats voor de raadsheer, met de rug naar het peilloosdiepe ravijn
toegekeerd; zal hij in staat zijn de koning afdoende te verdedigen?
Aldus schreef ome Willem