Geheimvol; maar weduwen komen nooit op ’t schaakbord
voor; altijd blijven de dames vergezeld van hun koning; soms geschieden door
een loper, toren, paard, pion of een vijandelijk stuk en t ’geldt ook voor de
zwarte dame, de dame van veld d8, het zwarte veld d8 aan de alleronderste rand
van het bord. Nooit een zwarte weduwe
dus.
Een onnodig verloren partij; dat was mijn deel deze
week, en daarnaast een onverdiende winstpartij: een zonnige, maar bijzonder
frisse week waar de bloesems weelderig kleuren, maar in de morgen het ijs op ’t
schuurdak staat.
Vermoeid, zoals wel meer; het zestigste veld vervuld
met weemoed; struinend over ’t geblokte bord waar mijn oudste vriend het
laatste jaar niet meer aan meedoet, al volgt hij de nationale politiek nog op
de voet.
Honderd en zes minus zestig; zes en veertig voorbij
veld d8, maar met de ouderdom kwam ook het lijden; traag en vermetel, zoals de
tijd alles en iedereen op zijn zwakste
momenten te grazen tracht te nemen: waarom lijden de oudsten zo veel?
Steeds meer onverbloemd; voorbij zwerft de tijd; elk
mens een oogwenk in de eeuwen; een knipper; een glas wijn bij de tandarts.
Heb ik het mis als ik schrijf dat het rondom ons de
volkeren woeden, met en tegen elkaar? De goden zijn gestorven en maakten plaats
voor Monostatos, maar onmogelijk is het spel zonder koning; daarnaast, op veld
d8, de dame, doorgaans wispelturig dolend over ’t bord: horizont, verti en
diagonaal; haar sterkte is haar zwakte; soms in vliegende vaart; de zet Dame
d-c8.
Het zwarte dameveld als landingsplaats, misschien wel voor een witte pion.
Aldus schreef ome Willem