Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 6 juli 2016

De inktwolk

Inktzwarte wolken verbleven tussen de boomloze toppen en ik koersde recht op ze af; zo nu en dan een felle schicht en daarna vervaarlijk gerommel; de eerste regendruppels dompelde het voertuig in nattigheid: een indrukwekkend schouwspel vulde mijn ogen.

Aan het begin zijn de velden van het spel voor de helft gevuld met stukken; op 't eerste gezicht lijkt het minder, maar dat is bedrog. Van alle velden bestrijken de lopers steeds exact de helft; de witte of de zwarte velden. De toren echter is, omdat ze niet kleurgebonden is, in staat om alle velden aan te doen. Was ook de toren kleurgebonden, dan had ze slechts de helft van het aantal velden alsvan de loper tot zijn of haar beschikking, zo ook de toren van veld h1.
De reis was voorspoedig verlopen; vanaf Erstein zwalkte ik een tijd lang over de hoogten van 't Zwarte Woud en na wat douaneformaliteiten reed ik bij Koblenz -bij Waldshut- de Rijn over, Zwitserland binnen. Zwitserland, waar warm was en, vooralsnog, de zon scheen. Winterthur, en dan naar de Bodensee; Romanshorn, voor de rest van de goederen.

Was de toren op h1, gelijk de loper, kleurgebonden, bestreek ze slechts zestien velden. Sterker nog: geen enkele toren zou een andere toren kunnen slaan, want elke toren zou exact een kwart van de velden voor zijn of haar rekening nemen. Tenzij er nog steeds een lange rokade zou worden toegestaan, want dán, in dat geval, zou een toren van veldkleur wisselen. In ieder geval bergt de toren een geheim in zich dat vele schakers ontgaat; was zij gebonden aan het kleur veld vanwaar ze vertrok, ze zou nooit de overkant bereiken: een toren op 't witte veld h1 zou nimmer een paard op het witte veld g8 kunnen slaan.

Van Romanshorn naar Chur waar, hoog in de lucht, de inkt haar grimmige werk deed; de zon duisterde en slechts hier en daar tuimelde nog wat stralen ter aarde; via Churwalden en de Parpan kwam ik aan in Tiefencastel; vandaar slingerde ik tijdens gerommel, dat onheilspellend weerkaatste tussen de bergwanden, de Julier op tot aan Bivio, net onder de zogenoemde boomgrens waar ik verwelkomd werd met een voedzame maaltijd; in de serre van de knaagschuur deed een bus Japanners zich eveneens insgelijks tegoed.

In de avonduren, toen het al wat was uitgeregend, bekeek ik in gedachten veld h1, het veld wat soms nog als een extra vluchtveld wordt gebruikt voor de koning; maar ook het veld dat gedurig onder vuur wordt genomen door de zwarte stukken en terwijl ijle berglucht mijn longen goeddoen begrijp ik, stel ik vast, dat met veld h1 de eerste rij voltooid is; acht velden horizontaal, acht vertikaal; wijst dit aantal soms naar een diepere verbintenis, een veel diepere betekenis en is daarom dit spel méér dan spel alleen? Opeens dringt het tot mij door; de achtergrond, terwijl mijn oog zich richt op de besneeuwde bergen: de velden; eerst zes, dan zeven en tenslotte acht. Dan deins ik, terecht of onterecht, terug.
Zou 't mogelijk zijn?

Nieuwsgierig raadpleeg ik mijn achtergedachten; daal af in de schacht van het onbekende terwijl schaars licht een weinig deel van 't geheim onluistert.

Verdwenen is de inktwolk.

Aldus schreef ome Willem.

.