Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 18 juni 2016

De kanonskogel

Het moet verschrikkelijk gerookt hebben, die dag in het voorjaar van 1653 toen een kanonskogel zijn onderbeen verbrijzelde, maar het heldhaftig optreden van hem en zijn bemanning zorgde wel in die tijd voor een
ware Brexit; niet alleen van de Engelsen, maar, na een reis over de Alpen, uiteindelijk ook voor hemzelf.

De loper, de zwarte loper van wit op het vakje c1 kan alleen vertrekken als wit's pion van d2 of b2 vertrokken ofwel geslagen zijn; doorgaans wordt ze binnen de eerste tien zetten wel verplaatst; soms naar b2, maar meestal ergens op de diagonaal tussen d2 en h6. Het moge duidelijk zijn: ze zal louter ronddolen op de zwarte velden, een lot dat haar beschoren blijft en het gevolg is van een diagonaal bestaan.

Het was in de nadagen van de tijd dat het tijdelijke nog aan het eeuwige grensde hoewel het begin van een wijken reeds voel- en merkbaar was, een dikke honderd jaren na de reis van Columbus. Alles werd aan twijfel onderhevig en langzaam maar zeker werd de afstand tussen wereld en het eindeloze steeds groter; tussen beide drong zich een enorme en afschuwelijke leegte.
Gisteren waren we er, fietsten er langs de nog steeds eindeloos rollende golven en schouwden het standbeeld van Ferdinand de eerste van Toscana met aan zijn sokkelvoet vier geketende zwarte slaven, een beeldhouwwerk waartegen, zou het in Nederland staan, horden teloop zouden lopen; de Quatro Mori, de "Vier Moren" zoals het hier genoemd wordt, zou in het land waar Zwarte Piet steeds meer taboe wordt, misschien zelfs wel worden vernietigd!

In dat perspectief is het wat onbegrijpelijk dat zo'n zwartveldige witte loper nog wel is toegestaan, maar kennelijk is er voor twijfel op het schaakbord geen plaats; wellicht geeft dit aan dat dit spel nog een overblijfsel is uit de tijd dat de bovennatuur zich nog met de aardse natuur had verenigt; nog uit de tijd van de zekerheden, toen allles nog zijn plaats en plek wist.

Langs prachtige, aan de kustweg gelegen woonhuizen; behoudens zijn relatief korte geschiedenis heeft de havenstad Livorno niet veel fraais; wel een zekere gezelligheid en we zochten naar sporen van de zeeheld uit de jaren dat het standbeeld van Toscaanse vorst er reeds gestaan moet hebben: het beeld werd geplaatst in 1599, zijn been werd in 1653 aan flarden geschoten.

Enkele dagen nadien overleed hij, Jan van Galen, te Livorno in het huis van de Nederlandse gezant, maar de Engelsen waartegen hij strijd voerde, waren, zogezegd, in de pan gehakt, zodanig, dat een te hulp varende Britse bijstandsvloot reeds bij Gibraltar rechts omkeer maakte omdat ze de Slag bij Livorno en Elba toch al verloren hadden.

Een dag tevoren bezochten we te Rufina een wijnboer die uit druiven een prachtige wijn weet te maken; en in de middag fietsten we door de straten van Firenze. Langs de Arno die de eeuwenoude stad met Pisa verbind en even ten noorden van Livorno in zee opgaat. Firenze, de stad met zijn beroemde Ponte Vecchio en waar we ruim honderd bussen telden van waaruit de stad gevuld werd vol wijfelende bezoekers; tussen de zwalkende toeristen zong ik, voortsnorrend op 't rijwiel, enkele stroven uit de opera's van Lorenzo da Ponte welks geluid soms weerkaatste vanaf de eeuwenoude hoge gevels.

Verder op, in een betrekkelijk stil gedeelte van de stad, stuitte we op de prachtige synagoge, streng bewaakt door militairen. Duidelijk, er boven op, twee stenen tafelen waarop de tien leefregels voor de mensheid uit een ver vervlogen tijd toen eeuwigheid nog tussen en nabij het tijdelijke aanwezig was.

Vele eeuwen gingen voorbij, een eeuwenlange schaakpartij waarbij steeds meer bijzondere eigenschappen het wereldbord verlaten moesten; wellicht ook de vanaf het vakje c1 stammende loper; en toen kwam er een eindspel in zicht.

De mens van 't eindspel heeft weinig mogelijkheden meer; slechts enkele pionnen zijn over, de pionnen kennen, weten, wetenschap, en verbeelding; meer niet. De onmiddellijk betrekking ging verloren, bleef steken in de tijd en stukken die zekerheid gaven verdwenen van 't bord; tussen eeuwigheid en tijd drong zich het huiveringwekkende dat we met een ineen verschrompelde ziel ruimte durven noemen. Het leven werd afgeschaft en gereduceerd tot een schimmig beleven met het kleine beetje spinale bewustzijn dat er nog over is. Twijfel bleef over en vlucht in de verbeelding; getuige de duizenden gapende toeristen in de oude stad.

Hier en daar nog wat ik-pionnen, maar dat is het dan ook wel.

Kennelijk is het lichaam van Jan van Galen vanuit livorno overgebracht naar Amsterdam waar hij een laatste rustplaats vond aan de Mozes en Aäronstaat. In de Nieuwe Kerk is een zogenaamd praalgraf te vinden met het opschrift:

Hier leit in 't Graf van Eer den dapperen Van Galen,


Die eerst ging buit op buit Kastiliën afhalen,

En, met een Leeuwenhert, nabij 't Toskaensche strant,

De Britten heeft verjaegt, verovert en verbrandt.

Duidelijk spreekt uit de regels dat reeds de tijd van het leven in rechtstreekse betrekking tot de werkelijkheid was verdwenen en het
beleven, het leven in voorstellingen, de plaats had ingenomen.

Inmiddels rollen, onverstoorbaar, de golven; hoog in de lucht ontwikkelen zich lange, witte slierten en weldra wikkelt Elba zich in nevelen; we weten de hand te leggen op wat laatste Toscaanse kersen en fietsen verder. De kanonskogel die Van Galens been verpulverde zal nooit gevonden worden. Ook al zoek je tussen c1 en h4.

Aldus schreef ome Willem.
.