Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 5 mei 2016

De dood

Tweeduizend reeds, iets meer, zeven meer, zijn er verstreken; tweeduizend en zeven in drie dagen, drie gangen, een soort driegangenmenu met aanzienlijk veel afwisseling; vanmorgen piekten de Apennijnen nog wit; in de middag lonkte spierwit gletsjersneeuw.

Vandaag, in Nederland, de vierde mei, wordt twee minuten stil gestaan bij, of juist voor, de doden; zij de gevallenen in de strijd of ruwweg vermoord. Bevat die twee minuten ook de zes miljoen?

Maandag, een aloude weg en dit keer in gezelschap van twee studenten die zich reeds om drie uur in de morgen bij me voegden en als vanouds; op weg naar Lyon waarbij ik, door het heel precies uit te kienen en door gereden niet-rij-minuten te verzamelen, Belleville sur Saone kon bereiken; de eerste ruim achthonderd, achthonderd en tweeëndertig.

Ach, inmiddels kent iedereen wel zijn doden; opvallend, maar bij het klimmen der jaren worden het er steeds meer; we denken aan ze, aan ze terug of, zoals vandaag, herdenken de meesten van ons diegenen die reeds stierven voordat we geboren werden.

Dinsdag, de middelste van de drie, gaf mij tijd voor een reis vrijwel pal naar 't oosten, zonder de twee studenten die ik in Belleville achter liet. Vroeg in de morgen eerst naar Saint-Quentin, even ten zuidoosten van Lyon; een adres waar ik reeds meerdere keren een volle vracht naartoe bracht. Misschien was ik twaalf dagen te vroeg; reizend naar 't oosten, het Alpenmassief in en langs gesloten wegen die de tweeduizend meters te boven gaan; te vroeg, want op 15 mei wordt de doorgang over de Cenis vrijgegeven wat betekende dat ik nu door de lange en saaie Frejustunnel Italië bereikte.


De dood als toestand, zo menen velen, maar dat kan niet waar zijn; niet waar zijn dat wij, als schaakstukken uit een doosje even op 't levensbord plaatsnemen en vervolgens weer in 't zelfde doosje verdwijnen. En in die zin niet waar daar wij onze tijd vóór we geboren werden toch ook niet dood noemen. Wij waren er niet, ten tijde van de Romeinen, de kruistochten of de Franse Revolutie, maar niemand zal toch beweren dat hij of zij toen dood was en indien dood een toestand was, zou toch die toestand ook moeten gelden voor van voor ons komen in deze wereld; op deze aarde.

Langs oude wegen; vanuit hoogten en verten een uitzicht op snelwegbruggen die twee tunnelgaten verbinden, vervaardigd door verbazingwekkend menselijk vernuft en ook na Susa volgde ik de dubbel "s"-weg, maar net voor en vanaf Torino denderde ik voor enkele uren mee op de kadans van de autostrada, langs de zuidkant van de uitgestrekte vlakte; stralend weer en omdat ik verkeerd reed -ik snorde bij Piacenza pardoes richting Brescia in plaats van Modena- rolde ik toch nog een tijdje door de boerenvlakte zelf; door allerlei grappige dorpjes met allen een eigen karakter en kwam uiteindelijk in Parma terecht waar ik besloot om via de Via Emilia verder te reizen.

Als aan weerskanten hetzelfde water van een dijk, maar zo kan de dood niet worden verstaan. Weliswaar bevindt alles, tot zelfs al ons oeverloze gezwam aan toe, tussen twee eenheden van tijd in; een tijd van komen, een tijd van gaan: reeds eeuwen geleden schreef de voorname koning Shlomo zijn Koholos, zijn wijsheid dat plaats kreeg in de Tenach; eeuwenoude woorden die tot op de dag van vandaag gestand bleven; woorden over geboorte, dood en wat daartussen plaatsvindt en wat wij doorgaans leven noemen.

Emilia-Romagna, en dwars door de streek een lange, rechte weg, de zogenaamde Via Emilia, ook dwars door de stad die ooit hoofdstad was van de Cisalpijnse republiek, een republiek die nauwelijks één jaar heeft bestaan; dezelfde stad waar Loris Malaguzzi zich met kinderonderwijs bezig hield, de stad Reggio, meestal geschreven als Reggio-Emilia om verwarring met het even verderop gelegen Reggio Calabria te voorkomen; vlak voor de stad parkeerde ik 't gevaarte en fietste welgemoed met mooi weer even het indrukwekkende centrum in.

In de koholos, bij menigeen beter bekend als het boek Prediker, staat vol levenslessen waarbij ook lessen over de dood; merkwaardig genoeg denkt iedereen wel eens na over de dood van de ander, maar slechts zelden, of misschien wel nooit, wordt gedacht aan de eigen dood; mens, gedenk uw eigen einde!

De derde dag; vertrek uit Reggio naar Modena, even ten zuiden ervan, midden tussen de eerste heuvels waar een uitgestrekte industriewereld werd geschapen; Castelvetro; en nadat ik daar wat had opgehaald snelde ik verder, richting Verona, even daarboven nog; voor de middag nog geladen en weer rolde ik voort; tot boven de stad Trento, en ook hoog boven de uitgestrekte Adige-vallei; wederom een beetje vracht en toen verder, of liever: terug, terug naar lombardije, maar wel op geheel eigen wijze.

De dood als vijand, de dood als iemand en ik vermoed dat ze een zij is; vrouwe dood met haar ondankbare taak eens ieders leven te nemen; vrouwe dood wacht op haar ontslag. Voer op naar hogere gedachten; een leven dat slechts een niets tot einddoel heeft is reeds gestorven; afgelopen vrijdag, bij 't ondergaan van de zon, eindigde het gedenken van de bevrijding; bevrijding van angst en slavernij; daarna volgde de oversteek, de doodsjordaan; leven en dood zijn geen toestand, leven is uittocht en doortocht; een reis, niet van leven naar dood, maar omgekeerd.

Over meer dan 1800 meter, de oude grens tussen Lombardije en Oostenrijk-Hongarije; een plaats waar -te- veel bloed de aarde doordrenkte; militairen die, naar later bleek, volstrekt zinloos hun bloed, hun leven gaven want enkele decennia later gaf een Oostenrijks-Duitse snorremans het gebied, Zuid-Tirol, zonder slag of stoot aan de Italianen kado; Passo del Tonale en vandaar naar Bergamo waar ik de nacht aan 't doorbrengen ben; zoekend een antwoord op de dood; tegen de dood; wie, o wie, herkent de dood nog als straf? Is niet elke dood een doodstraf?

Vrouwe dood, ontslagen door de liefde; sterk, even sterk als de dood; de grootste afstand, de dood, is door 't intiemste, de liefde, ontslagen; ontmaskerd en werkloos blijft ze achter.

Of hebben we onszelf Onszelf gesteld, onszelf als norm der normen; het leven als een kort schaduwvlekje in een raspasserende wolk: de rest toestand, dood.

De bergen met hun eeuwige sneeuw, ik schouwde ze, dacht aan De Vingertoppen waardoor ze zijn en waren; de weiden, met bloemen geelgekleurd bekleed; ik dacht, ik verwonderde mij over zoveel schoonheid; mens, gedenk ook uw eigen dood; dat wil zeggen; vanwaar komt gij!

4 mei, de herdenking, slechts twee minuten per jaar: de schreeuw naar gerechtigheid van en voor zoveel onschuldigen.

Dood is niet dood.

Aldus schreef ome Willem.
.