Na een stief uurtje de weg op naar Montrond les Bains, naar Meys, een dorpje dat zo klein is dat het wel de naam Meysje verdiend en aldaar liet ik het laatste beetje meegebrachte lading uit Nederland achter. Voort ging ik, van stad naar dorp en via versa, van berg naar dal, van natuurverschijnsel naar weer een ander prachtig natuurlijk wonder; ja, ik keek weer's de ogen uit.
Uit, het enorme Loiredal over met zicht op de bergen van de Forez; terwijl ik nog onder de wolken snorde, lag een deel van dat landschap in een stralende zonneschijn te blaken; op de toppen sliepen norse, zwartgrijze wolken; twee, drie werelden, twee, drie tijden in één oogopslag. Dáár, aan gene zijde, woonde andere mensen; en daarboven beleefde men onder een grauwe sluier dramatische ogenblikken.
De weg rechtstreeks naar Annonay, over de col de la Republiek is reeds jaren voor vrachtverkeer afgesloten; omrijden over Lyon wil men gebieden, tenzij je, zoals ik, eerst koers zet naar Firminy en dan langs wat secundaire slingerpaden naar Bourg-Argental Rolt, een bergje van bijna 1000 meter over, de Col de Taillard waar het eerst regende, maar waar 't opeens vreselijk ging hagelen en sneeuwen; vanaf de top keek ik onder 't vallende hageldek door een blij, zonnig Rhônedal in met daarachter enorme hoge Alpen door grijze kleuren en sluiers aan 't zicht onttrokken.
Niet veel later slingerde ik met 't Dafje langs de eeuwenoude Rhône, langs fruit- en wijngaarden en door pittoreske dorpjes, dan dwars over een paar kilometer lange dijk van Arras naar Gervans; aan weerkanten de rivier en vanaf Valence een stukje snelweg, op weg naar de Oude Statige Dame, de Mont Ventoux onder wiens toezicht nog snel even drie adresjes ophaalde: Serignan, Travaillan en Violès. Inmiddels was er wind aan 't aanwakkeren en 't was koel en zonnig, zonnig tot op zekere hoogte, want opeens ontwikkelde zich vanuit het berggebied achter de Oude Dame een enorm grijze en somber gestelde wolkenpartij dat vele tranen voortbracht met als gevolg dat er zich één, ja twee magistrale regenbogen aftekenden; huivering en ontzag; eerbied zo u wilt, ontwikkelde een verlangen bij mij; recht ging ik op de boog af; alsof ik er onder door zou gaan en niet veel later snorde ik in een onstuimige regen; een kwartier zelfs, toen was de woedebui voorbij; het zonlicht klaarde alles; dalend zonlicht, waardoor er een karmozijnrode kleur de horizon tekende terwijl ik het laatste paletje in de oplegger ontving. Was de Ventoux eerst nog goed te zien; inmiddels had ze zich in een grauwe sluier gehuld.
Daarna dwars door de donkere avond; ik wist Nimes nog te bereiken waar zich een uitnodigend buffet bevond alsmede een parkeerplek alwaar ik tot een zachte rust werd gemaand; onderwijl staarde ik naar de sterren, ver boven mij; de Stier en de Orion welks laatste zijn pijl reeds voortduren heeft gericht op een volgende dag. De dag van vandaag waarin wederom nieuwe belevenissen zullen volgen. Er is immers ander weer op til. Vermoedelijk veel neerslag en meer grauw sluierweer.
Aldus schreef ome Willem.
.