Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 7 januari 2016

De boog

Het was nog bruisend, die jaren; nu ging het gebeuren en de Franse republiek had zich bevrijd van de armoede. Na-oorlogse jaren, vooral tussen 1970 en 1980 leek het erop; enthousiasme, glinsteringen in de ogen. 'T was de tijd dat ik met zekere regelmaat ten zuiden van Toulouse en Carcassonne te vinden was en het vrachtverkeer voor Andorra vanuit het oosten via Mirepoix naar Pamiers snorde, of langs Lanavalet naar Foix; achter het stuur opgewekte, glimlachende Fransen; het gevoel was er: "ha", nú, in deze tijd gaat het gebeuren al wist men niet nauwgezet wat.

Optimisme voerde de boventoon; men had zich gevoegd in een Verening Europa; bergen welvaart stonden voor de deur en men ontving geld, voldoende om te kopen, voldoende om te lenen en het gevoel van "het kan niet op" lag hier over de bergen en was volop aanwezig in de dalen; vrachtrijders met volle vrachten voor Andorra en er kwamen er steeds meer.

De jaren gingen voorbij en deze week ben ik er terug. Na Saint-Girons snorde ik naar een klein dorpje, Pouy le Touche geheten, net even ten zuiden van Toulouse waar ik nog eens drie paletten ontving en daarna rolde ik pal naar 't oosten, beetje zuidwaarts ook en kwam via Pamiers op de weg, op de aloude en in onbruik geraakte weg naar Mirepoix terecht. Weg vrachtverkeer; kennelijk ben ik nog één van de weinigen die de route kent. De meesten razen voort over de snelweg, aangegeven door de navidictator; trucks met bestuurders die nauwelijks meer weten waar ze zijn. Trouwens; de meesten spreken geen Frans meer, maar praten onderling voormalig achter-ijzerengordijnse talen; het zijn onze nieuwe slaven, uitgebuit door "sosems", sluwe ondernemers zonder enige moraal.

Onderweg bakken met regen, en een gierende, gure wind waar ik natuurlijk alleen last van had wanneer ik buiten het voertuig kwam, zoals in Arzens, even buiten Montreal, langs de weg nabij Carcassonne en waar ik wederom een paar paletten ontving. Door ging ik, nog een hele middag voor me en eerst naar Ouveillan, een dorpje langs de weg van Carcassonne naar Beziers, zo'n prachtige vlakke weg tussen twee lage bergruggen door, dwars door onafzienbare wijngaarden en waartussen je heerlijk weg kunt dromen; door leuke Franse dorpjes die helaas wat verziekt zijn door een te veel aan modern straatmeubilair en hindernissen; soms krijg je het idee door een militair bezet land te rollen.

Na Ouveillan bezocht ik nog Cessenon sur Orb alwaar ik een paar palletjes voor IJsland in de truck stopte en op dat laadadres stond naast mij een Belgisch voertuig met een Pools gekentekende truck ervoor. Later bleek de chauffuer een Moldaviër te zijn met een Roemeense werkvergunning; kostprijs 3 euro per gereden uur waarover echter 5 euro per nacht in mindering wordt gebracht wegens het overnachten in de cabine. Na negen uur rijtijd (het gemiddelde maximum) is dat dus 22 euro per dag. Immorele slavenhandelaars: tel uit uw winst!

Snel snorde ik verder; nog één laatste klant, een uur verderop, Méze, en ook die kreeg ik erin. Tevreden rolde ik nog een uurtje verder, eindige te Nimes waar ik een smulhut wist en die die avond gevuld was met een hok vol Fransen; louter Fransen en geheel in tegenstelling tot de vorige avond was er binnen een tumult van jewelste. Nauwelijks kon ik de getatoueerde serveerster verstaan; iedereen kletste, schreeuwde welhaast door elkaar.

Maar verdwenen was, is, het enthousiasme uit de jaren van weleer; het bleek een utopie. Weliswaar koopt men nog steeds, maar werd de burger in steeds meer regelgeving geperst; ook in de transport. Uit de ogen straalt thans beknotte vrijheid, apathie en de gesprekken aan tafel gaan doorgaans over de absurde wetgeving en de vele controles; de gedachte omtrent het Europa van weleer werd verstoord en langzaam groeit steeds meer het besef dat men is beetgenomen en aangekomen is in het nieuwe Eurosovjet; waar partijbonzen grote sommen geld binnenharken, gezeteld in Brussel en waar het geld met bulldozers naar binnen dient te worden geschoven en daarnaast de werkende burger die het nog wel red, al wordt het steeds minder dan voorheen. Maar oh wee, al het werk verloren gaat; als de Westeuropeaan vervangen wordt door een Oosteuropese collega! Dan blijkt van de hele utopie niets meer over te zijn; is men al snel aangewezen op liefdadigheid en voedselbank.

Na een uurtje verlaat ik het luidruchtige, overwegend mannenhok; uit het rumoer distilleerde ik een groeide onvrede, wanhoop soms; uit de ogen verdween 't enthousiasme en 't verraad een sombere toekomstverwachting.

Pamiers-Mirepoix; in eenzaamheid geniet ik nog even na en herreed de weg enkele keren zoals ik ze me uit het verleden wist te herinneren; alsook de weg langs Marseillette naar Beziers; denk terug aan de prachtige regenboog die ik zag toen het weer opklaarde; blauwe lucht, regen, zonneschijn, kleurenboog, op enig moment twee zelfs!

De kleurenboog, voor 't eerst waargenomen na weken van rampspoed door Noach; boog vol herinneringen, maar vooral een boog vol met vrijheid, beloften, enthousiasme; zegeningen zo u wilt; ja, boog vol onuitsprekelijkheden, boog van blijdschap en ik word stil, want ieder woord besteed aan de kleuren doet afbreuk aan haar schoonheid. Kijk alleen, en verwonder, herinner.

Adus schreef ome Willem.
.