Het klopte; aan gene zijde van de Ligurische Alpen kil; guur novemberweer met mist en later nog even regen. Oude paden: Aosta-Mont Blanc, en later de Burlandier en Cherdon.
Een leeggegeten bord; enkele pionnenzetten en beide niet meer dan één stuk; zoiets. Een mooie partij, piano- of schaak, kunnen op 't zelfde moment vreugde en verdriet uitdrukken. Pont 'd Ain; in de vroege morgen een oude barkeeper aan de toog die doorlopend franse koffie en moppen tapte tegen zwijgzame eveneens franse net wakker geworden collega's.
Wederom een vakje verder. In een Frans dorpje onderweg; een twee werkloos uitziende veertigers staren naar mijn binnenkomst; als ik hun passeer een enorme knal; klapband op de oplegger en ik stop om te kijken. Eén van de twee vermoedelijk werklozen begint sensatievol tandloos tegen me te praten; even denk ik: de knal zal toch niet..., maar nergens zie ik verspreid liggende tanden.
Soms volgt, na een korte stilte en een enkele bewogen vioolsnaar nog een begin van een herhaling; soms ook niet en 't is maar even afwachten. De bandenboer fikst het zaakje en ik vertoef een dagje in de Beaujelais; uiteindelijk verlaat ik de streek, barstens vol rood goud uit Italië en Frankrijk; zelfs met goud van de allerlaatste pluk.
Weer en vakje verder; pionnenzetten in een pionneneindspel lijken saai, maar kunnen van doorslaggevende betekenis zijn; koningszetten ook. gele mosterdvelden; het kort opschietende wintergraan kleurt indrukwekkend groen en bladval maakt de maretak weer zichtbaar.
De kleurige wijngaarden, de fraaigeverfde bossen; elke naderend einde is hoogstaand en triest tegelijk en ik luister naar Die Jahreszeiten van de vermaarde Oostenrijker "Komm holder Lenz, oh komm". Uit de muziek en het rode en bruine blad klink verlangen; zoals de laatste zetten naar een nieuwe partij; naar een nieuwe symfonie; nu een zonder wanklank.
De grote bollen mistletoe, de Noord-Franse stilte, de terugreis. Laat in de avond bereik ik met het rode goud nog net Nederland. Rood goud dat het hart verheugt.
Aldus schreef ome Willem.
.
