Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 20 november 2015

De torenogen

Langzaam kwam 't gevaarte in beweging; twee van haar vier stalen poten bewogen zich om en om voorwaarts; de driehonderd meter hoge top was een doodshoofd, de ogen gevuld met een onheilspellende lichtrode vuurgloed; angstaanjagend kwam de ruim honderd jaar oude toren tot leven en leek alles op haar weg te willen vermorzelen; de bewoners van de lichtstad in panische angst; twee, vier, zes stappen, dan wordt ik wakker.

Een avond lang razen, razen door 't donker, razen over het snelwegweb in de Alpen; bizar hoe 't allemaal tot stand kwam in een relatief kort tijdsbestek.

"Maar je bevond je toch in dat andere gebergt?" vraagt de oplettende lezer terecht.

Limoux, aan de voet van, reeds tussen de eerste Pyreneeën. Even buiten 't kleine stadje begon ik woensdag rond acht uur met goederen voor Nederland op te halen. Goederen die zich dit keer nogal ruim verspreid over het Franse land bevonden; na Limoux volgde eerst Conges sur Orbiel en Villamoustassous, beide nabij Carcassonne, waarna ik door het uitgestrekte voormalige woongebied van de Katharen terugkeerde richting Beziers waar zich wederom twee adressen bevonden; Vendres en Méze; langzaam vulden steeds meer goederen de oplegger.

Edoch het volgende adres daarna bevond zich ver van de kust verwijderd, benevens een slordige drie- vierhonderd kilometers verder; en hoewel zonnig, ja, zelfs zomers weer, trok de zon zich er niets van aan; maakte rond vieren in de middag reeds aanstalten zich achter de bergen van de Ardéche te verschuilen; daarna volgde het donker en in gezelschap van een halfwas maan snorde ik vanaf Montelimar de hele avond in 't duister voort; voort over hele stukken vrijwel verlaten snelweg. Alleen in de steden Grénoble en Chamberry rolde nog wat verkeer langs me heen.

Snelwegen dwars door de imposante dalen van de Alpen; op sommige plaatsen een groep douaniers bekleed met kogelvrije vesten en vuurwapen in aanslag; bijna elk personenvoertuig wordt naar de kant gedirigeerd; de Fransen hebben zich gemobiliseerd. Die nacht breng ik door op nabij een bergtop tussen Annecy en Genève; die nacht is 't nabij 't vriespunt; die nacht is grimmig, rijp voor een naargeestige nachtmijmering tijdens de slaap over de Parijse toren die zich voordoet als de pardel uit de Apocalyps; steeds meer lijkt zich de laatste tijd af te tekenen.

Verbaasd, verbijsterend ontwaakt ging ik in de morgenschemering verder, het dal in dat de Jura van de Alpen scheidt, nam goederen uit Annemasse voor Nederland mee en joeg wederom voort, voor de zoveelste keer, wederom naar een volgende bestemming.

Over de lange, door de klimmende zon beschenen Jurarug lag een dikke, witte deken, alsof ze uitsliep onder een katoenen dekbed; zelf was ik, na zoveel eindeloze hoeveelheid snelweg, aan afkikken toe: besloot langs 't geitenpad, via Arinthod en Orgelet naar Lons te snorren en vandaar pal naar 't westen. Chalon sur Saône, weer wat ophalen en vervolgens nog wat nabij 't centrum van Beaune en nog, nóg was de partij niet uit.

Op de één of andere manier is 't ook net schaken: geen enkele reis is 't zelfde; niet alleen de omstandigheden wisselen, maar ook de route zelf hoeft nooit dezelfde te zijn als een voorgaande. Ooit wel eens afgevraagd hoe het mogelijk is? Dat er duizenden en duizenden schaakpartijen worden gespeeld en dat welhaast nimmer een partij voorkomt met hetzelfde zettenverloop.

Nog een laatste, midden in 't centrum van Dijon; aldaar via Comblanchien en Nuit- Saint-Georges naartoe gereisd, langs de heuvels vol struiken van de vermaarde Pinot-Noir, kort geleden nog vol fruit, thans kaal en vrijwel bladloos terwijl het fruit zich opmaakt om zich tot Bourgondische wijn te verkleden.

Weer veel te vroeg donker; nog enkele uren gaans; omslag in 't weer en ik trok een regengebied binnen. Tot net voor Vitry, op een uiterst eenzame plek aan de rand van een slapend dorpje waarvan ik de naam niet eens weet. Stromen regen op 't blikken dak van de stuurhut dat volgens mijn collega Jan van kunststof is; voor 't geluid maakt het niet uit.

Even terug nog geweren in de aanslag, patrouille op de meest onverwachtte plaatsen; op de één of andere manier geeft het gestalte aan de boze droom van Scipio; aan de duistere lichtglans uit de ogen van de toren temidden van de gedoofde lichtstad.

Aldus schreef ome Willem.

.