Helderbleek aan de hemel; de laatste halve maan van 't oude jaar; achter haar, in 't oosten een fonkelend licht; Venus kwam op, voor de zon uit. We gaan een nieuwe climax tegemoet terwijl ik nog voor zonopkomst naar de zuidoostkant van Lyon rolde.
'T ging snel allemaal. Nog voor de dageraad stoomde ik weer op, met de grill richting noorden in het uur dat ontzettend veel Fransen met hun voertuig ter arbeid gaan; gewiemel van duizenden karretjes en 't werd, vooralsnog, een stralende dag.
Nog een week heeft ze om af te nemen voordat het nieuwe jaar zijn aanvang neemt, het nieuwe jaar dat zo fascinerend zal beginnen; het jaar wanneer de eerste maan veranderen zal in bloed; wanneer plots de wereld wordt wakker geschud uit zijn droesemslaap tijdens de eerste bladval. Ach, wat zeur ik toch; wie hoort nog door 't lezen heen?
Bourg en Bresse, waar nog Arpitaans gesproken wordt. Zonnig, edoch frisjes en voor de oude kerk een bijzondere zonnewijzer, de oudst bekende "Analemmatische" zonnewijzer waar de uurpunten op een
ellipsvormige boog staan en waartussen een kalenderlijn staat met data waarop men dient te gaan staan; dan strekt de armen recht voor zich uit en de eigen schaduw geeft het uurtijd aan. In de oude kerk de laatste rustplaats van Margaretha van Oostenrijk, een dame die rond de eeuwwisseling 1499-1500 bazin over Nederland geweest is. Naar 't korte Bresse-bezoek weer verder met een voertuig vol adempauze; niet alleen de reis; ook het weer was tegengesteld, want steeds meer wolken tekenden de lucht en tussen Thionville en Luxemburg snorde ik na een geheel tolloze dag onder een dik pak grijs in. In de nacht loer ik naar buiten; geen maan, niets; als de zon haar glans als adem inhoud, dan heb je weinig, nee, niks meer aan een zonnewijzer.
Herfstgeuren dringen tot in de stuurhut, een koele nacht; nog enkele dagen; het nieuwe jaar is aanstaande.
Aldus schreef ome Willem.
.