Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 2 september 2015

De negennul

De toppen rondom de Grand-San-Bernard waren, zowel heen als terug, omsloten door dikke wolken; de edele berg hulde zich dit keer in nevelen; een verre voorbode van het naderende najaar; trouwens: een groot deel van Piëmonte bleek ook bewolkt met zo nu en dan een spatje regen en rond de middag kwam ik aan in Rivalta Scrivia, op een enorm logistiek centrum, ommuurd, compleet met een slagboomingang en grimmig kijkende portiers die van alles van je willen weten en mijn eerste klant bevond zich op dat terrein bij een enorme loods met een twintigtal losdoks en evenzoveel wachtende collega's die ook van hun handel af wilden.

'T viel nog mee; niet veel meer dan drie uur en toen was ik van de spullen af; en daarna rolde ik voort, van Tortona richting Boulogna waar ik bij Piacenza op de snelweg A-1 terecht kwam, de snelweg Milano-Napoli waar acht jaar, van 1956 tot vier oktober 1964, aan werd gebouwd en door de toenmalige Italiaanse president Antonio Segni rijdend in een rode Lancia flaminia 335 Presidenziale werd geopend; het was, zeker in die tijd, een huzarenstukje van formaat geweest:
Vijftien miljoen arbeidsdagen, bijna 900 bruggen en enkele tientallen dwars door de bergen geboorde tunnels, vijfmiljoen kubieke meter beton, meer dan 750 kilometer lang.

De volgende klant zou de volgende dag, dus vanmorgen, aan de beurt zijn; niet ver van Parma, Collecchio, waar ik ook de avond en nacht doorbracht; een uiterst warme, drukkende avond, maar de overheerlijke spaghetti met knoflook maakte veel goed al moest ik menige vlieg die van 't geserveerde wilde meegenieten op de vlucht jagen; tijdens de maaltijd had ik er minstens twintig van 't leven beroofd.

In die tijd, vooral begin jaren '60 uit de vorige eeuw, werd er een heel web van snelwegen in relatief korte tijd aangelegd; nadat ik vanmorgen de spulen in Collecchio achterliet maakte ik er weer twee uur gebruikl van om even ten zuiden van Asti een volle terugvracht van dik 24.000 kilo op te halen waarna ik tot voorbij Albiano zonder snelweg reed; eerst een prachtig heuvelachtig gebied vol frisgroene wijngaarden; dan, na Casale, vlak, eindeloos vlak met veel rijstvelden en dan, na Santhia, heuvelranden en een prachtig mooi meer. Rond vijf uur kwam ik in Aosta aan; ook het laatste stuk er naar toe reed ik oude weg.

Daarna het hooggebergte weer op; zoals vorengemeld; een dik wolkenpak rondom de top; beneden was het over de dertig; aan de Zwitserse kant, boven, net aan elf graden; Zwitserland dat ik dit keer niet met de voeten raakte, want nog voor het sluiten van de grens bereikte ik Frankrijk; kwam terecht op een stille, donkere parkeerplek. Boven mij grote geowolken met daartussen uiterst heldere sterren en ik voel het: het najaar naderd, een spannend najaar met net daarvoor een nieuw begin; een nieuw jaar. Een nieuw jaar nog voor de maan verduisterd wordt.

Het midden van de nacht naderd; buiten een schrille schreeuw van een voor mij onbekend nachtdier. Uit de luidsprekers klinken klanken van een pianoconcert van Mozart met een hoog KV-nummer. Nee, nee, 't is niet de Jupiter. Oh, ja. De kosten; tweehonderd miljoen lire's per gebouwde kilometer. En dat keer 750; 150 met daarna nog een negen keer een nul.

Aldus schreef ome Willem.

.