Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 29 september 2015

De maantranen

Bedroefd is ze, geschokt, de maan; nog kust haar vale licht de aarde, het golvende landschap om mij heen en traant haar gezicht als de vorige nacht.

Vanaf Luxemburg was 't een tijdlang stil; een week lang waarin Jom Kippoer de mens op zijn plaats zette en Sukkot aanbrak; een week lang veertig jaar reizen; tachtig jaar misschien. Maar oh! Wee!

Rond half vier stond ik op; een klein rond hapje uit het heldere lichaam was reeds genomen en wanneer ik naar buiten ging was ze reeds half overschaduwd terwijl ik op zoek ging naar de meest donkere plek; ik vond er één en zag haar tussen rein en onrein; tussen walvis en vissen met steeds meer schaduw bekleed; achter haar, nóg zuidelijker, de waterman.

'T zal minder worden. 'T zal minder worden nu u de weg kent, nu u wegwijs werd. De bermen kleurden verrassend geel; een eerste echte herfstblad warrelt ter aarde; de dagen korten; de maan als spiegel voor een droefe ziel.

Nachtnevels kropen voort; ik draaide me voor even om: daar was ze, helder als kristal! Naast haar de oorlogsgod; tesamen bij de muil van een brullende leeuw! Mars en Venus, bij gratie van de duisternis en als de maan al 'n kwartier bloedrood kleurt, scheer ik weg, spoed me dwars door de nevelen heen op weg naar Amsterdam.

Het onheil kwam reeds, en komt nog vele keren meer; na zeventig jaar de andere kant op kijken is Europa in de ban van de vloek gekomen en onbenijdenswaardige tijden krijgen de overhand; rond vijf uur straalt achter 't duister 't licht; stukje bij beetje laat ze haar ware gezicht weer zien; kort daarna breekt het daglicht door en verbleekt als laatste Venus.

Bekend! 'T is toch al bekend! Waarom dan toch? Een reis, eigenlijk, langs de Rijn en ten tijde van langzaam invallende duisternis kom ik stil te staan; voorbij Bruchsal, nabij een Duitse Real waar ik inkopen doe; de maan is reeds klimmende uit een diep dal; nog steeds is ze geschokt omdat de aarde haar een uur lang in de kou liet staan. Ze weent; ze plengt haar tranen ter aarde

Aldus schreef ome Willem.

.