Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 8 september 2015

De karmunt

Het is druk op het grote winkelplein dat als parkeerplaats voor personenvoertuigen wordt gebruikt; inkopend publiek loopt met winkelkarren af en aan; winkelkarretjes, voorheen vervaardigd van draadijzer; tegenwoordig voor een groot deel van plastic; karretjes waarin je een muntstuk, 50 cent of een euro, in moet doen wil je 'm mee kunnen nemen en geld dat je terugkrijgt als je 't karretje weer in de rij zet.

Herkenbaar is de invallende herfst. Jawel, het is nog zomer, maar de augustuswarmte is voorbij. Bovendien koelt het 's-nachts meer en meer af en is het niet laat licht meer en het bewolkte Nederland dat ik in de morgen verliet kondigde reeds een spoedige bladval aan; ook enkele vogels denken er zo over en in groepen wieken reeds de eerste soorten zuidwaarts.

Buiten zit een gekleurde, bijna geheel zwarte jonge vent wat verveeld op een betonnen blok om zich heen te kijken; zijn ogen gaan onderzoekend rond; hij let met name op die mensen die de grote supermarkthal verlaten en met hun boodschappen op zoek gaan naar hun voertuig die ergens in één van de vele rijen geparkeert staat. Niemand lijkt hem te zien zitten; bewust ontwijken ze zijn hooploze blik.

Rommelig in België, stil op de golvende korenvlakte van Noord-Frankrijk en rond achten in de morgen kom ik tot drie keer toe lange rijen tractoren tegen, protesterende boeren op weg naar Brussel. Boeren die door steeds verder dalende voedselprijzen aan de bedelstaf dreigen te geraken.

Al wandelend tracht ik zijn toestand te begrijpen. Vanwaar komt hij? Wat drijft hem ertoe zich zo te verlagen? Als ik buitenkom met een paar lekkernijen in het blauwe karretje gaat mijn blik even zijn kant op. Hij is ervaren, want onmiddellijk heeft hij m'n blik gevangen; impulsief staat hij van het betonnen blok op, gebaart, mompelt en ik knik, wetend wat de bedoeling is en terwijl ik naar de groene truck loop elders achterop de parkeerplaats sloft hij wat schichtig achter mij aan. Opeens sta ik even stil en kijk hem aan, vraag waar hij vandaan komt en om duidelijk te maken dát ik dat vraag noem ik enkele Afrikaanse landen.

In de loop van de dag steeds minder wolken en op 't laatst is blauwe lucht in de meerderheid; deze keer kom ik ver, Macon voorbij. Vanaf Dijon snor ik snelweg en het blijkt onverwachts dat twee afslagen wegens werkzaamheden gesloten zijn; Belleville en de eerste sortie Villefrance. De laatste had ik binnen de tijd nog kunnen halen, maar door de afsluiting wordt ik gedwongen eentje verder te gaan; acht kilometer, hetgeen, achteraf, resulteert in vier minuten rijtijdoverschrijding; als ik stil sta maak ik een printje met opmerkingen over gesloten sorties.

Het ijs breekt; hij vertelt uit Ghana te komen; West-Afrika en hij blijkt redelijk Engels te spreken. Alles wat ik vermoed en begrijp vraag ik niet; ik herhaal zijn land en tracht enige trots in de uitspraak te planten; "Ghana!" En zeg "Kobe", de geldeenheid van dat land en de jonge kerel glimlacht terwijl ik mijn inkopen vanuit het winkelkarretje in mijn cabine leg. Dan geef ik hem het lege wagentje waar nog mijn vijftig eurocent in de sleuf zit en net voordat hij enigszins verheugt met het karretje er vandoor wil gaan om het ten gelde te maken wenk ik hem; duw een tweevoud van de opbrengst van 't wagentje in z'n ongewassen lijkende zwarte hand; onwillekeurig denk ik aan de oproep om vrijgevig en aardig tegen de individuele vreemdeling te zijn "..want sommigen hebben vreemdelingen ontvangen en hebben alszo, zonder te weten, engelen geherbergt..."

En ik herbergde hem niet eens, maar gaf een schamele aalmoes, twee muntstukken die ik anders misschien wel aan iets nutteloos zou verkwisten.


Hoe oud was hij? Vijf en twintig misschien? Vanuit Ghana komen en dan rondhangen op een supermaktparkeerplaats doe je niet zomaar. Op zoek naar doorgaans ver boven hun stand levende europeanen voor wie hij, tegen betaling van de munt die er nog in zit, het karretje terugbrengt.

Hij werkt er tenminste, op zijn manier, nog voor!

En het tekent de merkwaardige wereld waarin wij leven.

Aldus schreef ome Willem.
.