Een voelbaar gaatje; linguaal suprior sester, ofwel in de linker bovenhoektand aan de kant van de tong en een afspraak bij de tandarts. Door windig weer op weg, windstoten, slagregen en een opgewekt zonnetje die zich zo nu en dan door de regenbrei weet te prangen; rond half elf Amsterdam binnenrijden, dat ene en enige Amsterdam dat geen vervanger kent.
Ze zien ze daar voorbij komen; rijen vluchtelingen, doorgaans rijke vluchtelingen met aardig wat poen op zak. Nee! Nee, niet dat het dáárom geen vluchtelingen meer zouden zijn; immers: diegene die in het oorlogsgeweld achterbleven hebben geen middelen en daarom schijn van kans; geen enkele kans om voor 't geweld te vluchten. En bang voor extremisten ben ik ook niet; deze "goed bij kas" zittende vluchtelingen zijn er juist voor op de vlucht; op de vlucht voor de extremisten. Op de vlucht voor doodzaaiend verderf dat uitwaaiert over de vlakte van Ninevé, over de vlakte waar ooit een prachtige tuin, een vredige hof aanwezig was.
Het is druk in de stad; door de regen verplaatsen de meesten zich met een overdekt voertuig en als 't regent is de winkelstraat bijna leeg van voetgangers; hoewel de maan zich weer langzaam groeiend laat zien, blijft ze voor 't oog onzichtbaar: een dik wolkenpak ontneemt het zicht. Toch zijn de bomen nog volop groen; de meesten maken nog geen aanstalten te bruinen; het blad in grote bergen te laten vallen. Wel zag ik reeds ganzen dwars door de regen in groepen wegtrekken; de tandarts, een doorgewinterde, restaureert vakkundig mijn hoektand.
De doorsneehongaar verdient twee, drie euro per uur en sinds de aansluiting bij het zich Heilig achtende Europese Rijk werd alles duur en duurder; met veel belastingvoordelen hebben de Tesco's, Auchan's en Carrefour's, "westerse" supermarktketens, zich gevestigd in 't land met bijbehorende, "westerse" prijzen waardoor de doorsneehongaar in een onbetaalbare levensstandaard terecht kwam; dan passeren de vluchtelingen; zwaaien met briefjes van 100 en 200 euro en betalen er -meestal- eetbare consumptiegoederen van; goederen die voor deze doorsneehongaren nauwelijks bereikbaar zijn: de vluchtelingen blijven weliswaar vluchteling, maar voor de doorsneehongaar wordt het steeds onbegrijpelijker: dát snap ik; snap dat zoiets irriteert.
Buiten regent het weer en nog steeds raken duizenden op drift; je kunt niet van ze verlangen dat ze "daar" maar moeten blijven om zich "daar" dood te laten schieten en daarbij: wellicht zijn deze vluchtelingen ons op den duur nog van dienst.
Laat in de middag bezoek ik mijn oudste vriend; nabij zijn oude huis kom ik hem tegen; vermoeid, ietwat uitgeblust, maar helder van geest. Een kwartier, niet langer, maar in dat kwartier wordt niet geleuterd. Geleuterd zoals zoveel mensen alleen leuteren, uren lang, zonder ook maar iets te zeggen. De meesten hebben, vooral elkaar, niets te zeggen. Maar met de oude man, die over eeuwen heen kan denken, praat je niet: je spreekt met hem, en vooral hij; hij spreekt, zegt iets!
Misschien dat er wat meer door de bril van juf Merkel gekeken moet worden: immers een tien- of twintigduizend nieuwkomers kunnen van ons leren hoe je, met talloze meningsverschillen, toch nog in een stabiele omgeving kan leven; misschien moeten we er zelfs trots op zijn dat ze juist ons deel van de Unie uitkiezen en daarbij: ze zouden wel eens voor een positieve economische en wellicht morele impuls kunnen zorgen. Immers de nieuwkomers gaan -op den duur- werken, verdienen, consumeren, belasting betalen, leren hoe te leven zonder geweld en zelfs; kunnen ons waarschuwen tegen opkomend geweld, veroorzaakt door te veel extremisme; immers: wie goed doet, goed ontmoet.
We wisselen, bijna intiem, van gedachten. Hij, de 104-jarige, weet van een naderend afscheid; al wisselend van gedachten komen we op de term vergeven; we beschouwen vergeven als de meest ultieme wraak nader en daarna dat diegene die vergeeft (zo dat al mogelijk is), altijd zal lijden; diepe gedachten komen voorbij; niet in letters uit te drukken en ik kondig na een kwartier mijn vertrek aan: de professor weet dat hij vermoeid is; we begrijpen elkaar en ik zeg "Tot ziens!" tegen hem terwijl het in het hier en nu wel eens de laatste keer kan zijn.
En toch: velen vrezen voor de toename van verdreven inwoners; begrijpelijk, maar angst is nimmer een goede raadgever geweest. Amsterdam, drie zwarte kruisjes: Heldhaftig, barmhartig, rechtvaardig: de stad heeft een eer hoog de houden; de stad waar de oude professor kinderlevens trachtte te redden; zoveel mogelijk. Zou die stad de nieuwe nieuwkomers opeens onwelkom heten?
Weer snor ik de stad in; op weg naar de schaakclub waar ik vanavond een tegenstander zal trachten te verslaan, te verslaan zolang het kan; en inmiddels denk ik terug na de hemelse humor in de laatste woorden van mijn oude vrind. "Tot ziens!", zei ik : "Is het niet hier, dan in het hiernamaals", en ik voegde er aan toe "Daar zullen we vast ook een partij kunnen schaken" waarna zijn ogen als een ondeugende jongen begonnen te glimmen terwijl hij adrem antwoordde "Ja, maar dat wordt dan erg saai, want dan zullen we enkel remise spelen, want aldaar zijn wij volkomen volmaakt!".
Aldus schreef ome Willem.
.