Schaken kent ook zetten. Zetten en matten, schaakmatten, of, enkelvoud, schaakmat. Meestal wordt de matzet uitgevoerd door de dame, edoch ook regelmatig door de toren; procentueel zullen de overige schaakstukken minder mat zetten; zelden, slechts uiterst zelden zet de koning de andere koning mat.
Nog had ik de motor niet uitgezet, of gebrom van een andere motor tesamen met geklank van ijzeren lepels verried een heftruck; reeds zag ik in mijn spiegels de palet aankomen; hand schudden onder bonjourgemompel, deuren open, palet er in en op z'n plaats zetten, deuren weer dicht, au revoir en ik kon vertrekken; jawel, de benodigde documenten zaten reeds op de palet geplakt.
Terug, weer met een ommetje; nog ene keer een blik op de Ventoux. Dan koers gezet naar 't oosten, naar daar, waar de Rhône stroomt en rond half tien verlustigden mijn ogen zich te Montelimar aan de enorme hoeveelheden en soorten nougat die ik bij één van de vele neringdoenden in dat spul aantrof.
Niet veel later snorde ik verder, op, in noordelijke richting en bij Loriol voor een tijdje de snelweg op waar het ongelofelijk druk was, met name veel heen en weer hebbend vakantieverkeer. Trouwens; reeds voor Montelimar ontwaarde ik in een verre verte een grijze streep en mijn ervaring leerde me: er is ander weer op komst.
Enorme drukte dus; dit "moest" wel ergens fout gaan. Het moderne leven kent zo zijn eigen offers en jawel: matrixborden gaven een enorme vertraging ter hoogte van Vienne, vlak voor Lyon, aan en ik wist op tijd de drie rij dikke file te vermeiden door ervoor een afslag te nemen, bij Vienne rechts af door de stad te rijden en dan even de weg richting Grenoble te nemen om vervolgens net voor het nieuwe vliegveld van Lyon weer uit te komen; een half uurtje rijden: de file was, volgens een radiobericht, meer dan een uur.
Steeds meer wolken trokken de lucht dicht; regelmatig woei het ook stevig; het lange warme weer had reeds blad verouderd en bij sommige windvlagen zag reeds de eerste herfstbladeren uit de bomen op de weg neerdalen; Pont d' Ain, rechts af, de voormalige weg naar Italië op; diepe, langvervlogen herinneringen troffen mijn ziel; na een tien kilometer een uiterst gewaagd weggetje op, naar boven, een evenzo klein dorpje, Merignat en net vooraan de enige mogelijke plaats om de draaien; daar stonden reeds een ietwat oudere dame -hoewel niet zo oud als Mont V- te wachten, met daarnaast een bemande heftruc, zoals ze later zei, haar neef en wederom: handen schudden, bonjour, laden en au revoir, al had ik hier nog even een gesprek van tien minuten; en ja: ook hier de documenten kant en klaar, zoals het kan en zoals het, eigenlijk, hoort. Nog steeds prangde de zon zich regelmatig door het steeds onstuimiger wordende wolkendek; en nog steeds vlagen wind dat door de hoge temperatuur exotisch aavoelde; en ik over de smalle weg de berg weer af.
Misschien duurde het nog een uur; in Montréal en Izenore regende het nog steeds niet en rollend door de Jura werd het steeds grijzer en grijzer; en op de weg tussen Arinthod en Orgelet viel het eerste hemelwater; opeens, en even maar; felle flitsen en donker gerommel. Toen barstte het los; stevige regen die voorlopig niet op zou houden.
De avond besteedde ik aan verder rijden; tot een uur of acht en niet ver meer van Epinal en ik vroeg me af, nadat ik de dag voor 'n ogenblik in gedachten terugdraaide, of de fietsers die ik die morgen had voorbij zien komen wel allemaal hun versnelling in het juiste verzet hadden gezet en na die afmattende rit op de top van de Mont Ventoux waren aangekomen. Of had de oude dame hen mat gezet? Samen met de aanwezige toren moet dat toch lukken.
Aldus schreef ome Willem.
.