Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 26 augustus 2015

De voeten

Het vergezicht is enorm; na de Schluchsee uitzicht over het toppen van het Zwarte Woud, rustend in de laatste augustuszon; enkele wolken breken het blauw en een geheimzinnige vogel met grote vleugels wiekt stilzwijgend over; onhoorbaar verdwijnt ze in de verte, zoals herinneringen steeds verder uit zicht geraken: weg koerst het gevederde dier, weg, terwijl ik verder snor; aan de horizon Zwitserse bergen en daartussen de Rijn, de Rijn als een blauwstalen ketting tussen Europa en het andere Europa.

De muren van 't fort kraken en op chaos beluste machten spelen men tegen men uit. Oplopende onrust, nieuwe volksverhuizingen en steeds meer vraagtekens beroeren de gemoederen; een
oude droom krijgt steeds meer gestalte in de erfvijanden van weleer; de reus met voeten van leem en ijzer.

Prachtig grijs, soms ook wat neerslag; vooral boven de eindeloze vlakten rondom Troyes vormden de grijze kleuren met de groengoude ondergrond een stilzwijgende harmonie; reeds geoogste akkers werden opnieuw ingezaaid; de eerste jonge lobben schoten reeds op waardoor een geraffineerde groene kleur ontstond; heerlijk slingeren door 't wijdse noorden.

Temidden van deze fasen met een bijna honderd jaar oude dekschuit door de grachten van Amsterdam, de grachten, drukker bevaren dan op andere dagen, op dagen dat er geen vijfjarig evenement is. Enorme drukte, terwijl de oude motor van 't bijna eeuwoude vaartuig ouderwetse rookpluimen liet zien; al drijvend voer het de Amstel op om daarna op te stomen tussen het Amsterdamse Noorden en de creatie van de heren Cuypers en Van Gendt. Aan de oostkant van 't water, dat, afgeleid van 't franse Eau, IJ genoemd wordt, lagen enkele enorme zeezeilschepen met lange masten en er omheen dreven tientallen vaartuigen; op de walkant drommen mensen die zich aan de drie- tot wel zesmasters vergaapten; een kranige zon zorgde voor gestoofde hoofden; er werd veel gedronken.

Het zijn slechts enkele penseelstrepen; donderdag Clamency, dinsdag Romanshorn en daartussen de steeds weer wisselende omgeving die steeds hetzelfde blijft en ondertussen een Europa dat steeds meer danst naar de pijpen van Franse en Duitse makelaardij; terwijl ik geriefelijk onder een bladvolle plataan schuil en de zon onder gaat; zich spiegelt in het meer, stijgen als een geheimzinnige vogel mijn gedachten boven het stadje uit, voeren mij over de toppen van de nabije geschiedenis heen terwijl ik voor me de zonet voorbije toekomst achter het grauwe grijs zie liggen; voor even sluit ik de ogen en ontvouw Daniels droom dat ik uit het oude verhaal ken; zie voeten van leem en ijzer; dan staar ik over 't meer naar gindse bergen waarboven inmiddels de maan is opgeklommen; aan de andere kant de lichten van 't stadje, sfeervol, terwijl de laatste boot uit Friedrichshafen aankomt.

Ze laten mij niet los; ik hen ook niet, al draven ze nog zo hoog; ook niet in de storm die de cabine woest deed schudden; en niet in de slagregens die in de Ardennen volgden; evenmin nu, hier, aan de Bodensee, waar zich geen zuchtje wind bevindt. Ze laten me niet los, mijn gedachten, al scheren ze langs de maan, schieren over het rimpelloze water, terug tot onder de plataan; steeds zie ik de voeten en ik weet wat hen te wachten staat; in verre gedachten hoor ik het volk 't laatste lied uit Beethovens Fidelio zingen.

Aldus schreef ome Willem.

.