Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 3 juli 2015

De atheïst

De enorme vallei, rondom de bergen; waar was ik al die tijd? Even, enkele jaren slechts; de bergen blijven; ik vertrok, nog steeds een immer grimmiger maan en alle sterren verdwenen; straks, tijdens het tentenfeest, zal ze voor de vierde keer verduisterd, bloedrood, worden. 28 september, en voordien verwacht ik nog wel wat.


Ziekten woekeren voort, dodelijke ziekten, suïcidale ziekten, want er is iets merkwaardigs: als een slopende ziekte zijn slachtoffer doodt, sterft ze ook zelf; heeft het zichzelf te grazen genomen.

Over de heuvels, opkomende zon, enkele toppen reeds verrijkt met de eerste gouden harpenstralen en de maan langzaam zakkend, steeds valer, achter de zuidwestelijke keten. Rians, Manosque, het dal van de Durance door; een omgeving te mooi om zich in juiste woorden te laten beschrijven; herinneringen weekten weemoed in mij los en de zon was volop, bescheen het geweldige aanzicht van Sisteron; zoveel eeuwen dat het hier al is en ik; ik mag er ook even aan voorbij gaan. De fameuze, overweldigende omgeving stempelde mijn eigen nietigheid; in de verte Digne en even volgde ik de weg die, gezien de eeuwen, nog maar kort geleden door Napoleon en zijn gevolg gevolgd werd.

Woekerend kwaad, in alle opzichten: in één ding staan de atheïst en, wat ik zou willen noemen, de niet-atheïst wel op één lijn: bij het sterven sterft ook het kwaad; geen enkele overledene is in staat zelf nog enig kwaad te verrichten. Parallel met de ziekte sterft ook het kwaad.

Na Sisteron een ander dal in, links, richting Grenoble, en na een twintigtal kilometers klimmend in westelijke richting, de weg over de bergkam, de Vercors, dat de Durance van de Rhône scheidt, over de Col de Cabre, uitkomend in het dal van de Drôme, dwars door een prachtige wijnstreek waar nogal wat onbekende, maar verrukkelijke wijn vandaan komt, Clairette de Die, nauwelijks geïmporteerd in Nederland en zo ja, dan altijd de verkeerde, van een producent die het niet zo nauw neemt. Vandaar dat ik te Die even halt hield om aldaar zelf voor wat eigen import te zorgen; Die, een eeuwenoud stadje en het centrum van de onbekende, geheimzinnige Clairette.

Overigens is het maar de vraag in hoeverre een atheïst atheïst is; een geloven in niets is immers ook een geloof; maar afgezien daarvan: het meest opmerkelijke is dat een atheïst er zelf zeker van is dat het leven dat hij leeft hier op deze -voorveronderstelde- aardbol het enige leven is dat hij leeft; kennelijk is het geloven, dan wel zeker weten van anderen in een voortzetting van eigen leven en indentiteit na "dit" leven volgens de atheïst altijd verbonden met het aanvaarden van hogere machten, van G'd of goden. De atheïst acht het kennelijk niet mogelijk dat er een leven is ná dit leven zonder hogere machten en krachten, zonder G'd of goden; indirect belijdt de atheïst, als ik het goed begrijp; "Als er leven na dit leven is, moet er wel "iets" zijn en dáárom ontken ik een leven na "dit" leven"; een onthutsende ontdekking.

Ampuis, even onder Vienne, aan de prachtige Rhône, een adresje ophalen zoals dat in jargon heet, en daarna weer verder, verder, wederom een uiterst warme dag door, met oplopende temperaturen, voelbaar hogere tensie en dan, zoekend naar een onjuist opgegeven adres nabij Quincy en Beaujelais, dwalend met een wegreus, gelijk een mammoet, over paden meer bestemd voor geiten en na een uur gevonden: foute naam, fout adres; ik kreeg het er warmer van dan van het weer, en nadat ik ook die er in had op zoek naar de volgende, achteraf eentje, verscholen, op een heuvel; om er te komen gebruik makend van nog net begaanbare paden en merkwaardig genoed; zo hoog, dat héél in de verte het voortrazen verkeer over de snelweg kon worden waargenomen; piepkleine, madurodamachtige voertuigen snelden als mieren voort, geluidloos, want daar was de afstand te groot voor.

Op zoek, een streven naar, een wereld zonder kwaad; het ideaal van, als ik dan toch een onderscheid moet maken, zowel atheïsten en religieuzen: een wereld zonder kwaad, dat eerst maar en daarna, eventueel, zo mogelijk, een wereld zonder rampen en ziekten; een verlangen waar -op een paar psychopaten na- elk mensenhart naar op zoek is, maar juist met de komst van voortschrijdende wetenschap steeds verder lijkt te drijven dan ooit; en toch dat eindeloos verlangen, tegen beter weten in.


Terugzakken, het dal in, wederom langs kronkels en door scherpe bochten; langs honderd jaar oude muurtjes terwijl eksters en ander gevogelte wirwarrend af en aan vlogen, inmiddels goed opletten, want achter elke bocht kon een aanstormende Franse automobilist schuilen en zo nu en dan kwam ik een bezweette fietser tegen, met dit weer bezig met alweer een colletje; even stoppen, bij de Grand Frais voor wat vers fruit.

Het moge dan waar zijn; opgevoerd als bewijs van de atheïst voor zijn eigen geloof dat juist religies hebben gezorgd voor vele moordpartijën en orelogen; roomsen tegen protestanten; lutheranen jegens calvinisten; katholieken tussen albigenzen; Christenen en moslims, en, niet in de laatste plaats, het lot wat de Joden vanwege hun religie moesten ondergaan'), en helemaal ongelijk hebben ze niet, want wanneer religie in een dienst komt te staan wordt ze levensgevaarlijk.

Nog even wat kilometers; te Tournus bleef ik hangen. Inmiddels betrok de lucht een weinig; temperde de brandende zon, maar 't was drukkend terwijl de zon weer wegzakte; nog één enkele dag, en misschien iets meer, en dan breekt er voor mij "vakantie" aan, vaccant, dan ben ik even niet meer op mijn post.

Misschien wel een bewijs, een merkwaardig en eigenzinnig bewijs dat ook atheïsme een religie is; de grote drie voormannen, de wereldleiders, vader zoon en geest van weleer; goddank zijn ze niet meer onder ons: onder het atheïstische bewind van de gebroeders Hitler, Stalin en Mao vielen zoveel slachtoffers; vermoedelijk tesamen meer dan ooit onder de nimmer goed te praten godsdiensttwisten bij elkaar; ergo; mij is niet wijs te maken dat religies, op zich genomen, verantwoordelijk zijn voor het kwaad; immers, zo is gebleken: zonder religies lijkt het kwaad te exploderen.

Hoog boven mij: alweer geen ster te zien, zelfs niet de helderste. Een dunne, ragfijndunne nevel bedekt de hele lucht en alleen de maan zwijgt haar licht erdoor; minder dan drie maanden. De loofhut, van boven een opening met zicht op de hemelse gewesten. Een leven zonder derven, zonder kwaad. Ooit.

Aldus schreef ome Willem.

') Ondanks intensieve naspreuringen in mijn geheugen kan ik geen voorbeeld vinden dat Joden wegens hun religie een oorlog ontketenden, dan wellicht alleen in voorchristelijke tijden; o.a. Maccabeeën, hoewel het hier ook meer ging om de persoonlijke vrijheid en niet zozeer om religie.
En hoe je er ook tegenaan kijkt: de huidige strijd tussen Joden en de Arabische buurlanden hebben, op zich genomen, niets met de Joodse religie "an sich" te maken.

Verzonden door ome Willem