'T kwam zomaar voorbij, 't bericht, over de radio. En ik was verbijsterd, maar wachtte af.
Grijs was niet alleen de loods; was het de dag tevoren nog vrijwel onbewolkt; die morgen werd ik, na een onverwacht tamelijk frisse nacht, verrast door mistig weer, die morgen, toen ik vertrok uit Gestè, nabij Cholet, afgelopen donderdagmorgen. De tijd, jawel, snelt onverminderd in ijltempo voort; er is geen remmen aan.
De twee zonderlingen, oudjes ook, ontmoette ik vlak bij m'n tweede laadadres te Saint Lambert, net aan de andere kant van Cholet en langs de oude weg naar Angers en toen ik die ook in de oplegger had gezet, spoedde ik me huiswaarts, over de door mij gebruikelijk gebruikte wegen en de ganzen dag onder een ononderbroken grijs wolkendek waaruit neerslag uitbleef; een ware weersomslag had zich voltrokken.
Pas toen ik nabij Lille bij het snelwegenweb aankwam ondervond ik grote verkeersdrukte, manoeuvreerde ik als een deskundig zijler tussen de files door en met enige vertraging kwam ik aan in een veels te druk België; wist die avond nog Borsele, net na de Westerscheldetunnel, te bereiken.
Enerzijds; zwarten, Amerikaanse Afrikanen, studerend in een eeuwenoud boek en 't kwam voorbij in 't nieuws. Anderzijds een schutter, blank, die negen van de eerstgenoemde doodschoot, vermoordde.
De vrijdag werd een dag waar van alles mis ging; verkeersdrukte, klanten die niet meer lossen wilden; uiteindelijk kon ik het zaakje rond acht uur die avond stil zetten en was het zogenaamde weekeinde ook voor mij begonnen.
Inmiddels wachtte ik af, maar er gebeurde niets, althans, niet veel. Wel hoorde ik nog over de klopjacht op de moordenaar; de succesvolle klopjacht en dat de dader werd gegrepen, maar daarna niets terwijl de eerste letters exact dezelfde zijn; waarom toen wel en nu niet?
Wie herinnert zich niet Parijs? De moord op onschuldige Joden in een Franse supermarkt, voorafgegaan op de moord op Charlie Hebdo?
De afgelopen maandag; eerst, nadat er vanuit Amsterdam reeds lading in zat voor Blois, wat laden te Maasland en van daar uit snorde ik naar Apeldoorn; niet rechtstreeks, want de weg Gouda-Utrecht was afgesloten zodat ik via Gorinchem omreed om mijn doel te bereiken: nog voor de middag had ik ook daar de goederen er in waarna mij nog één "ophalertje" restte: vijf paletten vanuit het Belgische Grobbendonk, langs de weg Antwerpen-Luik.
Welke selecties maken we, maakt men? Door welke motieven worden we gedreven? Het blad "Charlie Hebdo" was, en is, op zich genomen, omstreden en reeds eerder merkte ik op dat daags na de moorden velen overal met het opschrift rondliepen met daarop geschreven "Je suis Charlie" maar nergens ontdekte ik "Je suis Juif".
Grobbendonk, ik was er rond drie uur. Maar daarna, de vraag daarna: hoe kom ik België door, België, waar het eveneens net zo regenachtig en koel was als in Nederland.
Met kennis van weleer trachtte ik aan de drukte te ontkomen; het lukte, slechts enigszins; op de -snel- weg naar Antwerpen stond alles stil; ik rolde via Nijlen en Putte richting Mechelen en reed daarna de snelweg op richting Brussel en op de ring Brussel: één groot drama. Drie, vier dikke rijen verkeersblik, hortend en stotend onder regenvlagen; na een half uur wist ik te ontsnappen door af te slaan richting Gent en daarna, bij Ternat, de weg op de gaan naar Edeghem; echter bleek ik niet de enige. Maar toch: het rommelde van verkeerslicht tot rotonde wel door en van Edeghem volgde ik de borden Zinnick en passeerde meteen de grens Vlaanderen-Walonië waarna Zinnick als Soignies wordt aangegeven. Bergen, Mons dus, was 't laatste stadje dat ik doorkwam, en daarna snorde ik naar de Franse grens; het had me aardig wat tijd gekost en het was inmiddels weer tijd geworden het gevaarte te stallen hetgeen ik, net buiten Maubeuge, deed.
Overdag had ik de radio aan: luisterend naar berichten, maar de negen doden, de negen zwarte doden waren uit de berichten weggeëbd; in de avonduren en in de stuurhut surf ik over internet: vind al snel wat over de moorden en wat ik lees verbaast mij; maar ook weer niet. Op één van de door mij aangeklikte items lees ik:
"Je hebt me pijn gedaan. Je hebt veel mensen pijn gedaan. Moge God je vergeven. Ik vergeef je." Dat zei één van de nabestaanden tijdens de voorgeleiding van Dylann Roof. De 21-jarige blanke man schoot woensdag negen zwarten dood in een Amerikaanse kerk, hoogstwaarschijnlijk uit racisme.
Roof is gisteravond voor het eerst voor de rechter verschenen. Dat gebeurde via een videoverbinding, tussen de gevangenis waar de schutter zit opgesloten en de rechtszaal, waar ook de nabestaanden de voorgeleiding konden volgen en zelf de moordenaar van hun geliefden konden toespreken.
Geen scheldtirades
Op een scherm in de rechtszaal was te zien hoe Roof kort antwoordde op vragen van de rechter en de beelden zijn intussen ook vrijgegeven. De man met bloempotkapsel zei tegen de rechter dat hij 21 jaar is en werkloos.
Na de voorgeleiding kregen nabestaanden de kans om Roof toe te spreken. Wat volgde, waren dus geen scheldtirades, maar woorden van vergeving.
Aldus de berichtgeving.
Kennelijk moet je iets op de grens van het toelaatbare verrichten, grof en omstreden zijn en vooral religieuzen op de tenen staan om voor aandacht in aanmerking te komen zodat, als je lafharig wordt vermoord, iedereen met je naam rondzeult: "Je suis Charlie". Immers: na de moord op de negen te Charleston zag ik nog niemand met een bordje rondlopen met daarop: "je suis Chrétien".
Onze collectieve verontwaardiging blijkt dus steeds weer uiterst selectief.
Aldus schreef ome Willem.
Verzonden door ome Willem