Nee, opeens is de wereld heel anders. Vertrek tijdens een doodstille koningsmorgen met nauwelijk tegen- en meeverkeer op de weg; pas nabij Antwerpen langzaamaan steeds drukker en de Nederlandse vrije dag leek nabij Brussel nog merkbaar; ik had er ruim vrij baan, kachelde door in Franse richting. Nog was het droog, zei geheel bewolkt, stevig bewolkt, tot in de noordelijke stokbroodvelden toen de neerslag aanving, aanving en aanhield, steeds heviger werd terwijl de temperatuur meer dan gehalveerd was ten opzichte van een paar dagen ervoor.
Welk een onbehagen, al was zij gering ten opzichte van het drama dat zich afspeelt op het werelddak, de Himalaya alwaar het briesend kwaad de aarde raakte en onschuldige slachtoffers maakte; uiteraard huilt dan elders de aarde haar tranen.
Tot na Dijon, waarna het droog werd; links, in gindse Alpen, zwaar weer: zwarte wolken en harde westenwind. Vlak voor Macon waren de uren opgesoupeerd en stalde ik het voertuig; een uurlange fietstocht volgde door, jawel, weer en wind en glooiende velden en uitgewaaid keerde ik daarvan terug.
De ramp in het verre Nepal, en niet alleen dat, stemt me somber. Somber, in zoverre, dat ik een eruptie van spanning voel opkomen; 't zal hier niet bij blijven, immers; langzaam komt de pardel door de nevelen van de tijd tevoorschijn; briesend, wild om zich heen in een wereld toch al getergd door corruptie, onrecht, slavernij en andere booswichtige praktijken. Somber over rampspoed en ziekten: alsof ik balanceer op het randje van een bodemloze ravijn; ik kijk niet: werkelijkheid en waarheid liggen mijlenver uiteen en voorzichtig klim ik langs de stijle wand ophoog. Mist verhinderd het uitzicht; ik hoor een kreet in de verte. Onhoorbaar antwoord ik; somber als 't nimmerweer. Buiten regent het weer aardetranen.
Aldus schreef ome Willem.
Verzonden door ome Willem