Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 21 februari 2015

De spoken

Koud, min vijf nabij Moulins, maar fraai zonnig. Flinke regen, plus vijf en straffe wind te Charleroi; het verschil tussen twee morgens. Daartussen een pracht van de zonopkomst, een rode vurige bal, klimmend vanachter bomen, huizen en om aan 't begin nog schuil te gaan achter de glooiing van de omgeving. Dan, zo voorbij Nevers, aangenaam, grondnevels, als bange, betrapte spoken wegvluchtend en opgaand in een stralend niets, opgeslokt door het geheim, langs Prémery en Varzy. Even later wat bijladen in Clamency, zes paletten voor Veenendaal en dan weer verder.

De Nièvre uit, de Yonne en de Aube door, Coulanges, Auxerre, Pontigny, ach, de route is toch wel bekend: rond enen passeerde ik Troyes en rolde over de oude N 77 naar Arcis sur Aube, sloeg daar links af, dwars door het gebied met immens uitgestrekte akkers over lichtgolvend landschap, kwam door Allibaudières, Salon en Euvy, stille dorpjes, net niet spookachtig genoeg om angstig te worden, die iets weghebben als kleine stadjes uit een westernfilm, een sfeer van hinnekende paarden, van trouw het land bewerken. Een streek waar Fransen nog ongerept Frans kunnen zijn, waar de adem naar het meer voelbaar is en waar ze niet aan spoken geloven; een uurtje later reed ik Fère-Champenoise door, kwam meteen in een volstrekt andere sfeer terecht; op de weg naar Vertus, bij de Mont Aimé waar terstond de streek volstaat met wijnstokken, waar het regenwater, uiteindelijk, tot Champagne komt.

In de late winterzon met snoeiers en opbinders bevolkte gaarden; de voorbereiding voor de aanstaande en verwachtte ontspruiting wordt serieus genomen en steeds meer uithangborden om toch maar vooral dáár de te dure flessen aan te schaffen. Zo rolde ik verder, langs Ay en Reims, en toen de weg op naar Rethel, nog steeds onder begeleiding van een volle zon; een volstrekte afwezigheid van wolken, maar toen ik vanaf Rethel richting Novion-Porcien reisde, ontwaarde ik het eerste grijs; niet aangedreven, maar spontaan tevoorschijn, vanuit een hoegenaamd niets en bij het passeren van de Frans-Belgische grens, terwijl ook de zon zich achter de horizon begon te verbergen en ik Couvin achter me liet, was alle blauw verdwenen; reeds kondigde het vermoeden van een eerste regenbui zich aan terwijl de wind, wiens klank ik zelfs tot in de cabine hoorde, waaide en zich van het verdere iets niets aantrok.

Die nacht wat 't onrustig, spookachtig, want ik stond voor een golfplaten loods met grote blikken schuifdeuren waarmee de wind de hele nacht met dofklinkend spookgeroffel iets voortbracht wat mij aan de Franse Beethoven, Hector Berlioz, deed denken terwijl de afwisselende regen voor geheimzinnige achtergrondklanken zorgde.

Over de daaropvolgende vrijdag valt weinig te vermelden. Vroeg vertrok ik, de ingebeelde spooksels achter me latend en in de morgen zette ik de paletten uit Clamency in Veenendaal neer en ontving ik opdrachten voor nieuwe avondturen voor volgende week. Dan zullen we zien of de spoken mij blijven achtervolgen.

Aldus schreef ome Willem.

Verzonden door ome Willem