Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 24 februari 2015

De golven

Langzaam komt de golf op, steeds hoger wordt ze, maar dan rolt ze uit, met geweld stort ze neer op het zand, steeds trager spoed ze voort, totdat ze wegzinkt in 't zand; dan is 't voorbij. Maar dan! Reeds is daar de volgende, misschien lager, soms juist hoger en volgt op de net uitgerolde voorganger terwijl vlak boven haar een grote meeuw scheert, maar ook de tweede golf stort neer, vloeit weg over de branding uit. En zo herhaalt het zich, golf na golf en nimmer gelijk.

Inmiddels ben ik ver weg van 't Nederlandse strand weggereden, meer dan duizend kilometer, bevind me op de weg van Brno naar het stadje waar Leopold Lojka werd geboren; Lojka, de chauffeur die de Gräff und Stift bestuurde waar in 1914 de aartshertog Frans-Ferdinand van Oostenrijk werd vermoord waarna Europa overspoeld werd door steeds hogere, ja, door een vloedgolf van ellende.

Afgelopen maandag was niet spannend. Wat ronddobberen in Nederland; goederen ophalen in Amsterdam, Moerdijk en Dongen waarmee ik na de middag op reis ging, pal naar 't oosten; wellicht voor een laatste winterreis. Want hoewel het weer in maart nog aardig tekeer kan gaan, zullen weldra de eerste lentetekens zichtbaar worden. Gisteren, trouwens, kwam ik nog voorbij Kassel nadat ik via Venlo het land verliet en in de spits dwars door het roergebied, ja, dwars door Dortmund kachelde zonder enig oponthoud en hoe verder naar 't oosten, hoe witter de velden, de bermen; steeds meer een besneeuwde omgeving, maar de weg was droog en goed berijdbaar terwijl de temperatuur niet onder nul kwam.

Even voordat de aarshertog en zijn ega door Gavrillo Princip werden vermoord had reeds een eerste aanslag plaats gevonden; drie broers, Vaso, Nedeljki en Verjko Čubrilović gooiden enkele lichte bommen naar het voertuig, maar Lojka wist door snel manoeuvreren de aanslag te ontwijken en nauwelijk een uur later tikte de aarthertog de burgemeester van Sarajewo tijdens een ontmoeting op de vingers: "Wat is dat hier in uw stad" sprak de hertog op gestrenge toon "dat men mij met bommen bekogeld!", niet wetende, dat hij nauwelijk tien minuten later ook dit niet meer kon navertellen.

Vanmorgen vroeg op weg, via Mühlhaussen en Bad-Langensalza naar Erfurt; een opkomende zon, kraakhelder weer zonder vorst. Smeltende velden, groen en zwart door 't witte deken heen, een magnifiek gezicht. Maar nadat ik even boven Hof, te Töpen, wat handel had gelost en ik tussen Selb en Asch van lidstaat wisselde, stevende een groot wolkenveld vanuit het zuidwesten mijn richting op; reeds bij Cheb een uitgestrekt wolkenveld waar ik vandaag niet meer onderuit gekomen ben; neerslag bleef uit, maar 't bleef wel dreigend.

Zoals de zee met haar golven, met haar eb en vloed spint, zo ook golven kwaad en aanslag, verderf en ramp over ons; en steeds hoger, erger lijken ze te worden en vlak over de golven scheren de woestijnroepers, ongehoord: opspattende, verbijsterde terreur en nog, nóg is 't einde er niet. De boze, verontwaardigde toon van de aartshertog en diens spoedige einde; de vlam die de brandhaard aanstak; plotseling.

Hoe schitterend was de reis; ondanks de kale bomen, de nog rustende bruine kleuren; soms, maar meestel niet, benseeuwd terwijl de vele meertjes nog van een flinke ijslaag waren voorzien. Langs Plzeň, Nepomuk, Písek en Tabor, en vandaar langs Jindřichův Hradec naar Telč, een reis vol van melancholiek, een sfeer die zich nauwelijks beschrijven laat: een wegstervende echo van levenslust en vrijheid; sprekende bomen en zingende bossen, diepzinnige stroompjes kronkelend door heerlijk heuvelland en toen de rijtijd ten einde liep sloeg ik rechts af, halverwege de weg van Brno naar Znojmo; inmiddels was ik diep in Moravië doorgedrongen terwijl de geest die uit de aarde tijdens de dikke bewolking opkomt beklemmend aanvoelt; als eenling tussen velen; vlak voor Moravské Budějovice vond ik een aangename overnachtingplek.

Nog geen veertig dagen meer tot twintig maart en vier april; wanneer zon en maan verduisterd worden; hier vlak bij, Uhersky Brod, negen doden: zo ver van zee en alsnog een golf. Voor vier april de Tzunami; 't zal vreselijk zijn!

Eén van de broers, Verkjo Čubrilović werd, samen met enkele handlangers, veroordeeld tot de wurggalg; de twee andere broers, werden, gelijk de schutter Princip en omdat ze nog minderjarig waren, voor lange tijd opgesloten in donkere, kleine cellen in de vesting Teresiënstadt waar Nedeljki en Gavrillo binnen twee jaar aan tubercolose stierven. Alleen Vaso overleefde en bij het ineenstoren van de Oostenrijk-Hongaarse dubbelmonargie wist hij vrij te komen en diende jaren later nog als Minister in het Joegoslavië van Maarschalk Tito


En ondertussen gaat het golven door, de één na de ander; golven die smoren aan 't strand, weer anderen in bloed, geweld en de dood.

Aldus schreef ome Willem.
Verzonden door ome Willem