Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 31 december 2014

Open vensters

Een oud verhaal, heel oud, maar waar, al trekken sommige dwaze geesten de historiciteit ervan in twijfel; maar zelfs dan: als verhaal blijft het waar, zoals elk verhaal, zo het bestaat, reeds als verhaal waar is, of men nu wil of niet.

Ach, natuurlijk; gisteren, Parijs. Lang geleden dat ik het er zo verkeersluw tegenkwam; lossen bij de eerste klant die lekker voortvarend de goederen uit de oplegger haalde en toen verder van Paris-est naar Paris-ouest, van Combs de la Ville naar Trappes en ook daar, toen ik er rond negen uur aankwam, werd ik snel van de twee door mij meegevoerde paletten verlost zodat ik op weg kon naar de laatste klant van tweeduizend en veertien, een laatste adres in een wederom bijna voorbijgaand jaar.

We gaan terug naar de tijd van Meden, naar de stad Ekbatana nabij de Kaspische zee waar Darius het liefst in de zomer verbleef. Terug naar een tijd waarin andere wetten golden; afwijkend van wetten die wij kennen, maar in vorm exact identiek zijn dan de onze. Darius stelde
honderd en twintig sapraten aan over zijn enorme rijk en over deze sapraten werden drie rijksbestuurders gesteld: één van deze was een prins, prins van het Joodse vorstenhuis; een vorstenhuis dat met een groot deel van het volk door een voorganger van Darius werd weggevoerd en sindsdien als ballingen leefden in Perzië; Zijn naam was Daniël. Daniël wist te leven met de zekerheden van Meden en Perzen; als een Kameleon paste hij zich aan, aan de leefregels, aan de zekerheden die toen golden; elke wet voerde hij zo getrouw mogelijk uit.

Ook was het mijn laatste nacht in Frankrijk geweest, 69 dit jaar en er zou nog een laatste nacht, in België volgen waarmee de geslapen nachten bij onze zuiderburen uiteindelijk uitkwamen op zeven stuks. Maar eerst rolde ik met de groene brik van Trappes naar Dreux; mistig, om en nabij het vriespunt en verder kaal, vooral kaal, geen loofboom meer te vinden met enig blad, maar wel temidden van toch behoorlijk frisgroene velden; zo snorde ik door het jaargetijde dat alles wacht, verwacht en verlangt op nieuwe groei en bloei, zoals eigenlijk het hele leven in elkaar zit; maar ja: wie zit daar tegenwoordig nog op te wachten!

Wie meent, dat in onze tijden geen wetten zijn die gelden gelijk de wetten van Meden en Perzen, moet zich maar eens afvragen of dit wel juist is. Meer dan ooit blijkt dat de moderne mens zich stevig vasthoud aan de wetten van zijn tijd, zoals en voornamelijk natuurwetten, voortgesproten uit de natuurkunde, de chemie, kortom, de wetenschap; wetten voortgekomen uit de techniek; sociale wetten en, niet in de laatste plaats, politieke wetten; wij leven in de meest paradoxale tijd ooit: een godloze cultuur hetgeen op zich al onmogelijk is, want de cultus van de cultuur is altijd religieus en zonder cultus geen cultuur. Zelfs de meest orthodoxen onder ons houden zich vast, meten zich met en onderwerpen zich aan al deze wetten die meer kracht, meer dogma schijnen te hebben dan toen, meer kracht dan de wetten van Meden en Perzen.

Schijnen.

Van Dreux reisde ik via Nonancourt naar Evreux waarna ik afsloeg richting Caen, maar na Le Neubourg, bij Brionne, volgde ik het dal van de Risle, kwam door Pont Authou en Montfort en net na Appeville-Annebault kroop ik het dal weer uit en hield Bourneville aan; niet lang daarna rolde ik over de aanvoerweg naar de ruim vijftig jaar oude Pont de Tancarville die, ver boven de Seiné verheven, zich dienstbaar stelt voor rivieroverbrugend verkeer; de Seiné waar niets van de zien was omdat het brede dal, de oceaanmonding, volgelopen was met prachtig witte wolken. Na een kwartiertje kwam ik aan te Gonfreville-l' Orcher, een voorstadje van Le Havre en op de losplaats was men maar wat blij met de laatste geleverde goederen dit jaar; een wat norse Fransman begon zwijgzaam met de heftruck te lossen en ontdooide wat toen hij merkte dat ik de paletten met een handpompwagen voor hem naar achteren reed zodat hij ze vlot met de lepels van de oplegger kon pakken

De Joodse balling, Daniël, onderwierp zich volledig aan de zekerheden van zijn tijd, maar wist, vanwege zijn voorname afkomst, dat de zekerheden van Meden en Perzen maar uiterst relatief; in de marge, zijn.
En omdat teruggaan ontkenning van de ballingschap zou betekenen ging hij niet, maar bleef waar hij was, maar de balling had open vensters en keek richting naar daar, waar hij vandaan kwam; deed datgene wat als absurd werd gekenmerkt; wendde zich tot de Onzichtbare, de Eeuwige.

Even na de middag. De zon straalde in al haar heerlijkheid; ik maakte me gereed voor de terugreis; nam me voor het op geheel ouderwetse wijze te doen; over Bolbec, Yvetôt, Yerville en Tôtes en onder het rijden kwamen vele stoere herinneringen boven; die keer dat ik midden in de nacht achter een collega reed die een aanhanger had waarvan de remmen bij elke remtrap een enorm lawaai voortbrachten en waardoor -vermoedelijk- menig fransman bruut uit de slaap werd gewekt; misschien wel naast het ledikant belandde; reed langs de plek waar ooit dat voortreffelijke routiertje heeft gestaan, precies op de splitsing Rouan-Amiens-Le Havre


Ook wie in deze tijd open vensters heeft wordt al snel als idioot versleten; in de geschiedenis van Daniël wordt Darius door jaloerse ondergeschikten van Daniël om de tuin geleid waardoor, vanwege een vaststaande onverwrikbare Medenwet de prins door Darius met tegenzin in een kuil met verscheurende leeuwen wordt geworpen, zoals iemand, die in onze tijd vaste overtuigingen weet te relativeren, rijp geacht wordt voor het gekkenhuis omdat velen bang en beangstig zijn de eigen Meden en Perzenzekerheden los te laten; men meent, als met dát doet, in een griezelig absurdum te vallen.

Zo schreed de dag voort en met het voertuig rolde ik nog even lang een voor even gesloten Les Hayons en ook ná Neuchâtel en Bray bleef ik de oude weg op het wiel volgen: Fourcamont, Blagny sur Bresle en vlak voor Abbeville reed ik door een dorpje dat me terug deed denken aan een uiterst grijs verleden; het dorpje Huppy; 't voerde me terug naar de Oude IJsselstraat waar een familie woonde die een kat had met die naam.

Maar in tegenstelling tot wat de angst als raad geeft, blijkt, indien de durf bestaat de door mensen ingestelde voorstellingen en zekerheden op te geven, danwel in ieder geval te relativeren, men niet in het absurdum staart, maar de diepste mysteriën waarneemt: vandaar dat in onze godloze cultuurcultus zoiets als bidden als absurd beschouwd wordt en op z'n tijd biddende mensen als behoudend worden aangezien terwijl juist, zij die bidden, iets hebben behouden terwijl bidlozen ter wille van de wetenschap en techniek en uit louter angst juist iets zijn kwijtgeraakt; het is juist daarom het mysterie: dat de leeuwen de prins met rust laten en hem geen haar krenken terwijl men een absurdum, verscheurende leeuwen, zou verwachten.
Eerst nog het franse Heusden, Hesdin waar voor het stadhuis nog een loggia te zien is omringt door de zeven pilaren, voorstellende de zeven deugden: hoop, geloof, moed, matigheid, naasteliefde, rechtvaardigheid en wijsheid en vandaar naar Saint Pol sur Ternoise, genoemd naar zowel het riviertje de Ternoise alswel naar Saint Pol, een graaf die een tijdje in dit deel van Frankrijk de big-boss is geweest en op de weg naar Lillers overviel de duisternis het landschap alsmede de voorlaatste nacht van 2014.

De twijfelachtige zekerheid van een ronde aarde; veel te ver weg staande sterren; het bijzondere van voortgaande tijd; eens in gang gezet en ooit tot zwijgen gebracht: het geplaatst worden, zomaar geplaatst worden op deze wereld en toch verantwoordelijk zijn: neemt niet weg dat we met de aan ons voorgestelde zekerheden zullen moeten leven, onderwerpen zelfs, maar tot op zekere hoogte terwijl, voor wie er naar op zoek gaat, open vensters nodigen die uitkijken naar gene zijde.

Via Haverskerque, Hazebrouck en Steenvoorde kwam ik België binnen, vlakbij Ploegsteert waar honderd jaar geleden even een verboden kerstvrede tussen Engelse, Franse en Duiste soldaten werd gevierd die tegen de zin van de legerleidingen tot en met begin januari 1915 zou duren; tussen sommige soldaten werd overdag zelfs een potje gevoetbald; het front Ieper-Arras-soissons-Reims-Nancy kent zo zijn bizarre geschiedenis. België dus, waar ik m'n laatste nacht buiten Nederland zou slapen; vanmorgen restte me nog een klein stukje naar huis en werd het tijd voor de overige jaarcijfers; dat ik dit jaar weer 138.912 gerost met de DAF-CX en verder nog 25 Duitse, 18 Italiaanse en zeven Luxemburgse nachtjes sliep terwijl er drie overbleven voor Zwitserland, Polen, Spanje, Oostenrijk en Tsjechië.

En weer daalt de avond, voor de zoveelste keer en leidt ons een nieuw jaar in; teken en zegel van onze onherroepelijke eindigheid, ook de eindigheid van tijd en tijden terwijl zij, die de open vensters die uitkijken naar gene zijde hebben ontdekt, weten van een eeuwige rust voor als de tijd voorbij gegaan is; zelfs voor hun eigen, bekrompen en beperkte, eigen gereden tijd.

Het oude jaar, wat recentelijk nog nieuw was: nu dan! Neemt niet weg dat ik elke lezer het allerbeste toewens voor het binnen afzienbare tijd komende jaar; met zegeningen en gezondheid althans, voor zover gegeven en zelfs voor de allerverstokste onder ons die zich vasthouden aan de nieuwe wetten van Meden en Perzen; open vensters!

Aldus schreef ome Willem



---