Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zondag 2 november 2014

Rapunzel

Repelsteeltje, een oud volksverhaal en opgetekend door Wilhelm en Jacob Grimm dat vertelt over de ontwikkeling van het jonge kind naar de volwassenheid waardoor Victor Hugo het idee kreeg definitief het kind uit te vinden dat voordien niet bestond, ja, eigenlijk nimmer bestaan heeft en waarna alle kinderen kind bleven om nimmermeer volwassen te worden.

Het was laat geworden, die donderdag, zo laat, dat ik aan een bericht niet meer toekwam en aan de vredige oever van de Sûre tussen alle herfstkleuren in een diepe slaap viel, de dag dat ik voor 't eerst Innsbruck zelf was doorgereden nadat ik het reeds ontelbare keren vanuit de verte had zien liggen.

Die morgen had ik er in de buurt gelost, en pal naast de Inn, aan de Rennstraße, had ik enkele paletten wijn geladen; "Wijn?", zult u zeggen "Wijn uit Innsbruck?". Jawel; geladen bij een importeur die op zijn beurt de handel uit Italië had opgehaald en het bijzondere was dat het een eerste, ja, zo ongeveer de allereerste wijn betrof van pas geplukte druiven: op het etiket stond het jaartal: 2014, hier, in de stad waar nog niet eens zo lang geleden zo plotseling de Nederlandse politicus Don Burger overleed, de stad ook waar Hubert Mayer, die zich ferm verzette tegen de Duitse Nazi's, werd geboren, maar die in 1945, op de rand van de bevrijding, zo spoorloos in de bergen van Oost-Tirol verdween.

Nadat ik uit Innsbruck vertrok, zette ik via een oude Romeinse weg, de Via Claudia Augusta, koers naar het Duitse Kempten, de weg die voert over de Fernpas en tegenwoordig voor vrachtverkeer niet meer is toegestaan tenzij er een lokale bestemming is, zoals deze keer: omdat ik in de omgeving van Kempten nog een laadadres had en ik er nu wel over mocht.

In Innsbruck was 't nog schitterend weer, maar even meer naar 't oosten hing een grimmig wolkendek, echter zonder neerslag; tussen hoge bergen en bomen door worstelde ik met de DAF naar boven en zag dat er op de pas zelf reeds een flink pak sneeuw gevallen was. Daarna begon de afdaling tussen witte landerijen door en rond het einde van de middag kwam ik aan te Reutte, Reutte aan de Lech, de stad waar Johann en Frans Zeiller het levenslicht zagen, twee, zonder meer geniën in de schilderkunst en die in zeer veel, vooral kerken, maar ook andere gebouwen, hun prachtige fresco's achterlieten; ikzelf haalde er in de winkel enige Oostenrijkse lekkernijen.

En zo snorde ik bij Füssen de Allgäu binnen, zag nog net een glimp van het negentiende eeuwse slot Neuschwanstein dat uitblinkt in alle schoonheid en die koning Lodewijk de Tweede van Beieren liet bouwen, mar nadat het -bijna- af was -vermoedelijk- zelfmoord pleegde en verdronk in de nabij gelegen vijver; niet lang daarna passeerde ik Kempten, sloeg af van de grote weg en rolde door schitterend groene alpenweiden en voer over prachtige landelijke wegen, die nog niet verlelijkt waren met vangrail, naar Legau, naar Repelsteeltje wat in het Duits de naam Rapunzel heeft, een firma, reeds in 1975 gesticht door de familie Vermeulen en thans over een uitgebreid netwerk in natuurvoeding beschikt; aldaar ontving ik lading voor Nederland.

Onderweg terug, over Ulm, Stuttgart en Karslruhe heb ik nog zitten denken waarom, ja, waarom men ooit het bedrijf Rapunzel heeft genoemd, maar hoe ik ook wik of woog; in kon er maar geen verklaring voor vinden. Ook niet toen ik door 't donker langs de noordkant van de franse grens, via Bad-Bergzabern naar Pirmasens snorde. "Zou het soms", zo dacht ik op weg naar Trier "iets te maken kunnen hebben met het raponselklokje?", een in het wild groeiende plant met blauwe of witte bloemen? Maar ok tijdens de laatste kilometers van de dag, de korte afdaling naar de Sûre, kon ik er geen afdoende verklaring voor vinden.

Ook het zogenaamde sprookje niet, het oude volksverhaal van het meisje met de gouden haren niet; Rapunzel, die boven in de toren gevangen werd gehouden en dat de groei naar de volwassenheid moet duiden, bracht voor mij geen uitkomst; het sprookje van de gebroeders dat bij ons bekend is onder de naam Repelsteeltje.

Aldus schreef ome Willem.
---