"Vesoul", zo vraagt u zich wellicht af, want het laatste bericht kwam uit Normandië, dus heeft het wel enige uitleg nodig hoe ik hier verzeild ben geraak; wat ik alhier moeet zoeken. Immers, de lading die ik achter in de kar had was bestemd voor het noorden van Frankrijk, voor Berbiéres om precies te zijn, tussen Arras en Douai; dus vertrok ik gisteren uit Normandië, geheel in stijl, langs Argentan, een plaatsje dat ik mij nog uit het verleden herinner en waar ik ooit diverse vrachten ijsjes, cornetto's op alweer precies te zijn, naar Nederland versleepte; ditmaal stopte ik even in 't stadje voor de inname van wat caféine bij een routier waaruit een gepensioneerde bejaarde waard in de vroege morgen nog wat extra neveninkomsten genereerde; daarna stoomde ik verder en lang, lang omhulde het duister de omgeving.
Langs Aigle en Verneuil, wederom in tegengestelde richting als de dag ervoor en rond één uur in de middag kwam ik aan bij 't losadres waar men meteen met lossen begon. Inmiddels had ik vernomen dat er met een andere vracht iets fout was gegaan, zodanig, dat ze werd geweigerd; door hevige regenval waren paletten van mijn collega, die daarna nog door naar Italië moest, nat geworden') en de afnemer van de geweigerde goederen wilde snel nieuwe, niet natgeregende goederen.
Vooral snel!
Het betrof vijf paletten; en, zinspelend op het bewolkte regenweer, zag ik de bui al hangen; de vijf paletten moesten opnieuw worden aangeleverd; en zo kwam het dat ik na het lossen nog naar huis reed en vanmorgen ten noorden van Apeldoorn goederen ophaalde waaronder vijf paletten voor, jawel, Nimes, die vrijdagmiddag nog voor zonsondergang moeten worden geleverd.
En zo komt het, dat ik, na een uiterst natte reis waarbij het tussen Luxemburg en Epinal onophoudelijk en stevig regende, rond het avondeten, maar ruim vier en vijftig jaar, of twee en veertig jaar, later, aankwam in Vesoul.
Vesoul, het "Nice van het oosten", zo aan de voet van de Vogezen, aan de rand van een betrekkelijk vlak deel van 't Fraanse land dat zich uitstrekt naar Parijs: zo enig, vertederend, vooral als ik in gedachten terug ga naar toen, twaalf jaar later.
Rond de langste dag, in de zomer van 1960 stopte er een auto, wellicht een oude Traction Avant, ik weet het niet; 't kan natuurlijk ook een totaal ander merk zijn geweest; of misschien wel 'n lelijkee eend, in het Vlaams een Tweepeerdeke genoemd; twaalf jaar voordat ik door 't stadje kwam en de reiziger wandelde er voor en na de overnachting genietend rond; de Belg Jacques Brel; en het stadje inspireerde hem dermate dat hij er korte tijd later een chanson aan weidde, opgenomen op een single en chansonkenners kennen het: Vesoul.
Aldus schreef ome Willem.
') Iets, dat doorgaans de achterste paletten betreft: door de wervel achter de oplegger wordt soms regenwater naarbinnen "gezogen" en kan er schade ontstaan. Meestal, en ook in dit geval, gaat het om de achterste twee paletten, maar dan wordt soms alles geweigerd.
---