Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 11 oktober 2014

De orage.

De bevolking is er grimmig, ze kijkt vervaarlijk uit de ogen, met name de autochtonen die hier al generaties wonen; rechtstreekse afstammelingen van de piraten die hier eeuwen geleden de boel onveilig maakten; daarnaast de arabische wijk, Algerijns en Marokkaans omdat het stadje in rechtstreekse verbinding staat met Noord-Afrika; alles zuidelijke geheimzinnigheid overgoten met een vleugje woestijnmystiek

Het drukt, wat mij betreft, precies uit wat het is, beter dan onweer, want dat woord, onweer of onweder, is in eigenlijke zin in tegenspraak met zichzelf: 't is immers altijd weer; mooi weer, slecht weer, bewolkt of half bewolkt weer, elke dag, elk uur, is het weer weer.

Zo was het heerlijk zonnig weer tussen Valence en Montelimar, verspreid bewolkt, aangenaam, de twintig ruim voorbij. Dat veranderde toen ik richting Lapalude snorde, toen een enorme inktzwarte grimmige wolkenmassa rechts voor me opdoemde uit de richting van de Middellandse Zee, vergezeld van voortdurend weerlichten; alsof ik een geduchte vijand naderde, een afschuwmonster, ontsnapt uit de demonenwereld.

In de morgen, trouwens, weer volop regen, regenweer, alweer regen, niets anders dan kletterende regen; bovendien van Vesoul tot aan Bourg en Bresse ook nog gehuld in duisternis; pas rond achten brak wat daglicht door, totdat ik na Lyon de Route du Soleil opdraide, of eigenlijk iets later, toen ik na vier uur op de N-7, een dertig kilometer voor Valence, even bij een koffieschenkende boulangerie aan de kant ging: de regen hield met vallen op, het wolkendek vertoonde sporen van verval, van grijs kleurden ze langzaam wit en toen ik weer op weg ging, freeweehlend langs de Rhône, won steeds meer de zon het van de wolken.

En nu we het dit keer toch over het weer hebben; heerlijk was het weer toen ik te Montelimar en passant de nogawinkel bezocht waar ik reeds jaren vaste klant ben en die onlangs de koffieruimte verbouwden tot een petit restaurant, uitgerust met fel gekleurde stoeltjes in de stijl van de hier in Montelimar geboren kunstschilder Louis Deschamps; en toen ik weer buiten stond werd ik gestreeld door zonnewarmte; het leek alsof ik droomde; maar ja, ik was tenslotte ook in de Drôme.

Nietvermoedend, dromerig, ietwat buiten de werkelijkheid, rolde ik verder naar 't zuiden, totdat ik, na een half uurtje, dat monster, dat weermonster op mijn weg tegenkwam; als een gladiator reed ik met mijn groene paard haar onverveerd tegemoet en tussen Lapalud en Pont Esprit begon de aanval, maakte de droom plaats voor een afschuwelijke nachtmerrie; alsof de wolk in één keer naar beneden kwam; hagel, wind, enorme regen en in een oogwenk werd de weg een rivier gelijk, stonden omliggende wijngaarden blank, het zicht nauwelijks een twintigtal meters; wat er nog aan 't rijden was, stond met alarmlichten aan de kant terwijl ik onverdroten doorkachelde; tien minuten, hooguit een kwartier, toen was 't voorbij; de grote, grimmige, zwarte wolk had zich in een keer leeggeschud; alleen de omgeving was veranderd in een enorm groot meer; de zon brak zelfs weer door.

Het bleef ook wat afwisselend zonnig, ook toen ik te Nimes aankwam en aldaar de paletten daar bracht die afgelopen dinsdag vanwege regenschade werden geweigerd; ondanks de orage kon ik ze droog, kurkdroog afleveren. Het laatste stukje van de dag reed ik nog even verder: Montpellier voorbij en ik wist een parkeerplekje te bemachtigen in het stadje waar nogal wat mensen gevaarlijk uit de ogen kijken, waar de boten vertrekken naar Nador, Tanger en de Balearen, het oude pirateneiland Sète.

Séte, je moet maar durven er doorheen te fietsen, de pier af, terwijl niet alleen de mensen zó naar je kijken of ze elk moment kunnen toeslaan; ook de lucht kreeg weer naargeestige trekken; steeds grauwer, straffe wind, en een onstuimige zee beukte met enorme kracht op de rotskust; twee keer fietste ik om de karakteristieke heuvel van het stadje heen en reeds was het donker toen ik weer terug was bij het wachtende dafje dat ik temidden van al die piraten alleen had durven laten.

Juist hier, alsof de weerwolk op wraak uit was: tussen de piraten: steeds harder werd de wind, het weerlichten nam een aanvang; bliksem en donder, maar neerslag bleef, vooralsnog, uit: laat, te middennacht, begon het; alsof geprobeerd werd de vrachtwagen omver te werpen; storm, en onderwijl wederom enorme neerslag; hagel, regen, regen en regen, nu langer dan op de dag; alsof het nooit meer zou ophouden.

De Fransen noemen het orage; een goed woord vind ik, een woord dat de juistheid van dit soort weer uitdrukt.

Hetzelfde woord wat boven de snelweg op de matrixborden verscheen en waardoor, in ieder geval het vrachtverkeer, even voor Valence stil werd gezet, en later, tussen Orange en Remoulins nóg eens, uit een kennelijk, wat overdreven, voorzorg, maar waardoor diverse vrachten te laat aankwamen; later op de dag vernam ik van dat euvel, dat "stil"zetten.

Had ik even mazzel niet op zo'n wegens "orage" nu stopweg te rijden!

Oh, ja, hoe lang de tweede orage duurde weet ik niet; wel dat het blikken dafdak het wederom heeft doorstaan.
Aldus schreef ome Willem.
---