Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 23 oktober 2014

De onzinwind

Hoewel aanmerkelijk koeler, was 't nog een fraai zonnige dag; in 't aardedonker snorde ik 't eerste uur, en in de routier genaamd Bretagne, nabij Janzé, onder genot van een kleintje koffie het eerste morgenlicht afgewacht dat ruim over achten naakte.

Windmolens; al jaren heb ik er mijn bedenkingen tegen; bedenkingen in de zin van : levert het netto eigenlijk wel iets op? En zo langzamerhand lijken mijn twijfels niet geheel zonder grond te zijn geweest.

Ernée en Vitré was ik toen al voorbij terwijl ik rond negen uur bij 't losadres aankwam; een uurtje, en toen was de kar weer leeg en daarna weer heerlijk dolen door 't westfranse land; alles fraai groen, bomen in herfstkleuren; peppels kalend waardoor de mistletoe weer zichtbaar wordt; roodgekleurde klimopbladen die de herfstkleuren nog eens extra verfraaien en onderwijl, boven mij, dreven wat traag de wolken rond; zwijgend, als stadionverlatende voetbalsuporters na alweer een verloren wedstrijd.

Alleen het transport al; drie enorme vrachtwagens voor de vleugels, nog een paar voor de enorme pilaar en daarbij de volgauto's die een dergelijk transport moeten begeleiden, kost zoveel energie in vorm van transportbrandstof, dat ik mij steeds weer opnieuw afvroeg: "Hoelang moet die molen draaien voordat het equivalent van al die verstookte transportbrandstof is "terug"verdiendt?" waarbij ik uitrekende dat het in den regel om enkele duizenden liters gaat.


Onderwijl passeerde ik de vroegere "poort van Bretagne", de ooit vrijwel onneembare vesting Fougeres waar rond 1880
Marcel Lehoux, één van de eerste autocoureurs, ter wereld, en kwam Landivie door zodat ik rond de middag te Flers, nabij het teruglaadadres aankwam.

Twijfels, bedenkingen, niet zonder reden, want inmiddels begint steeds meer gezond verstand voor voortschrijdend inzicht te zorgen en aan te tonen dat de huidige molens die voor de windenergie zorgen gebaseerd is op argumenten die letterlijk en figuurlijk geheel uit de lucht gegrepen zijn.

Een half uur hadden ze nodig de oplegger wederom vol te maken; ik weer weg, verder, traditioneel: Argentan, Aigle, Verneuil en Evreux, ja, kon binnen de tijd 't zaakje nog tot voorbij Amiens rijden terwijl het steeds bewolkter werd.

Tijdens een tussenstop in Poix de Picardië waar je nog steeds de vrachtwagen nog op het dorpsplein kwijt kan ontmoette ik in één van de drie plaatselijke café's nog een Fransman die met veel ophef misbaar maakte tegen een in de nabije omgeving op handen zijnde windmolenpark; ik zuchtte, trachtte de man duidelijk te maken dat hij aan mij een medestander had; dat al dat windmolengedoe op luchtkastelen werd gebouwd en tot stand kwam door een onzinnig Europees geitenwollensokkenbeleid, maar 't koste me de nodige moeite om het in goed Frans aan hem over te brengen.

Aldus schreef ome Willem.


---