Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 27 augustus 2014

De drie.

"Vanavond in geen geval", zo klonk het in de morgen duidelijk door de telefoon terwijl ik later, op de avond, over het plein liep waar thans honderd en tien jaar tramlijn 3 voorbij komt snorren en er altijd een halte gehad heeft, het Roelof Hartplein en in gedachten ging ik terug in de tijd, keek de straat in die genoemd was naar de Haagse dirigent J.M. Coenen en waar hij, die ik vanmorgen nog zo duidelijk aan de telefoon had, rond 1922 de aldaar gevestigde school had bezocht en ik vroeg me af of hij daarbij, toen, ook gebruik had gemaakt van dezelfde lijn drie.


Wat onwennig, vreemd, liep ik de korte trap van Huize Lydia op; sinds lange tijd zonder mijn oudste vriend die duidelijk minder enthousiast was dan voorgaande tijden; vragende ogen van mede-clubleden; alleen? Jawel, alleen, antwoordde ik op de vragende blikken terwijl van achteruit de zaal pianoklanken van Chopin klonken, Frédéric Chopin en op het kleine podium zag ik de vingers van medeclublid Roel, Roel van Duijn, schrijver van het boek Diepvriesfiguur, over de witte en zwarte toetsen van een wat sloffige Yamahapiano zwieren terwijl een ander clublid in één van de nisjes die de zaal rijk is een snelschaakpartij speelde en zo ongeveer op de cadans van de gespeelde muziek zijn zetten deed terwijl zijn tegenstander in hetzelfde ritme het hoofd heen en weer bewoog.


Ondanks de afwezigheid van de professor leek het een gezellige avond te worden; drie partijen met een bedenktijd voor iedere speler van 25 minuten: bijna een uur voor elke partij dus en ik werd ingedeeld in een uiterst gezellige groep van vier: won de eerste, verloor een tweede doordat ik een ingezette dame van de tegenstander vergat te slaan en speelde remise in de derde partij omdat ik op het einde nog slechts een loper overhad, net even te weinig om de tegenstander, die slechts alleen de koning nog rijk was, mat te zetten.


Tussendoor liep ik wat andere tafeltjes langs, stopte even bij Roel en vermoedde dat zijn vooraf gespeelde pianospel zijn schaakniveau op positieve wijze had beïnvloed; zag een pracht van een stelling op het bord, medeveroorzaakt door het samenspel van zijn opponent; de witte en zwarte pionnen brachten een pracht van een stil allegro voort en op achtergrond het vivace van torens en lopers; een duet tussen een wit en zwart paard: piano spelen doe je immers, net als schaken, met twee handen, met dat verschil; dat in het laatste geval het met twee handen tegenover elkaar gespeeld wordt.

Rond elven verliet ik Huize Lydia, reed met mijn zwarte lelijke eend de maanloze nacht in; ditmaal geen professor die ik thuis bracht, maar wel nagalmende klanken van een stil pionnenallegro, Chopin en het schelle geluid van de ijzeren wielen van tramlijn drie; elke tien minuten.


Aldus schreef ome Willem.
---