Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 28 juli 2014

De sikkel.

Rondom mij heeft de duisternis zich als een tent over mij heengeslagen; niets te zien van sterren of maan, van de sikkel, want wederom werd een nieuwe maan geboren en speur ik naar een eerste levensteken, maar de grijze wolken beletten.

Evenals vanmorgen, toen ik richting België vertrok en het nog niet regende, maar daar kwam ik de loop van deze dag verandering in; de dag dat het zogenaamde tweede schot klonk; de inval van de Oostenrijkers in Servië, gevolg van het doordrammen bij de Oostenrijkse keizer, die vooralsnog van geen oorlog wilde weten, het doordrammen van minister Leopold, Graf von Berchtold die daarmee de aandacht van zijn amoreuze avonturen wist af te leiden: wie de achtergronden en beweegredenen van sommige cruciale beslissingen in de wereldgeschiedenis bestudeerd, komt soms tot verbazingwekkende en bizarre ontdekkingen.
Samen met strategen als Korbatin en Hötzendorf trokken op 28 juli 1914 de Oostenrijks-Hongaarse legers Servië binnen wat de eigenlijke oorlog tot een feit maakte en de smeulende wereldbrand met grote vuurtongen deed ontflammen.

Enorme watermassa's teisterden de voorruit, nochtans snorde ik verder; een oud liedje: Antwerpen, Brussel en Charleroi, de grens met Frankrijk over en rond de middag stond ik reeds voor de poorten van de eerste cliënt deze week, Saint Savine, net even buiten Troyes.

Het is steeds weer een hoopgevend teken, de sikkel, die steeds groter wordt en daarmee op het leven lijkt: zó vergaat het immers de mens. Hij wordt geboren, groeit, wordt groter en komt tot volle wasdom en dan neemt hij af, steeds meer, totdat ze, net als de maan, verdwenen is; maar, maar dan, dan komt ze weer op en wordt opnieuw geboren, verschijnt haar licht weer, beginnende met een dunne schil, een babylichtglans; bij het Oude Volk stond men bij nieuwe maan in de nacht op de uitkijk en de eerste die het zag, spoedde zich naar de rebbe om van het geboorteteken te getuigen.

Na Troyes bleef de neerslag dalen, enigszins gelijkend op een beginnende deluge; het onderscheid tussen werkelijkheid en waarheid dat door een oud verhaal wordt getekend: voor ons de oneindige zee, opzij hoge bergen als onneembare vestingen en achter ons een aanstormende allesvernietigende legermacht; de werkelijkheid die geen uitkomst meer te bieden heeft, maar de waarheid is dat ruim baan wordt gemaakt door de oneindige zee dat een veilig heenkomen biedt; nu de krantenkoppen om hogere defensiebudgetten brullen zijn de dagen van het arrogante Europa geteld; in de Oekraine worden thans de machten van de oude hamer en sikkel, Gog en Magog gekieteld en geprikkeld; met open ogen draven we de catastrofe binnen.

Dijon reed ik voorbij, sloeg er de oostelijke richting in en passeerde Dôle terwijl de regen door bleef gaan en aan het einde van de dag kwam ik aan in Lons le Saunier, wist nog net de vijftien procents helling op de klauteren en Arinthod te bereiken, kwam daar, waar ik de wolken bijna aan kon raken: misschien, misschien kon ik ze wegschuiven en alsnog de glimlach zien?

Merkwaardig deze vooroorlogse tijd, merkwaardig dat ze voorafgegaan wordt door groeiende antisemitische sentimenten, door het onzichtbare gekletter van de misnieuwsing, de desinformatie dat nagenoeg iedereen gelooft; dat nieuws, radio, televisie en krant gebundeld zijn tot een heilig, magisch boek dat niet mag worden tegengesproken; wat Nietszche in zijn Morgenröte "die Zeitung in statt der tägelische Gebete" noemde; wat zou er gemakkelijker geweest zijn voor de fascistische Oekraïeners een toestel neer te halen en daarna de tegenpartij de schuld te geven? Immers: de dwaasheid waarin de ongelovige gelooft is zijn straf.

Nog is het duister, maar de regen tikt niet meer; morgen, morgen misschien; het licht kan toch niet blijven wijken! Achter de wolken is zij, de maan. Het maanlicht, de glimlach van de sikkel, en met een sikkel wordt het graan geoogst.

Aldus schreef ome Willem.
---