Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 29 mei 2014

De biltong

'T zijn klanken vanuit een andere kosmos, een verre wereld waarvan wij geen flauw benul hebben; een laatst overgebleven restant, ditmaal vertolkt door de Duitser en nazi-"hater" Erich Kleiber, vader van zijn weergaloze zoon Carlos; inderdaad, in het Duitsland van voor de oorlog waren zeker Duisters die de nazi's niet goed gezind waren. Erich vertrok reeds rond 1933 naar Zuid-Amerika om het rijk uit de afgrond op tijd achter zich te laten.

Alweer een dag geleden; woensdag, vertrokken vanaf het Lago Maggiore, knallend over een kaarsrechte, saaie snelweg; eerst nog hoog, met prachtige doorkijkjes over het meer, dan zakkend de grote vlakte in waar zich de Po als een lange slang doorheen wurmt. Strakblauwe lucht, oplopende warmte, bijna tikte ze de dertig aan; de snelweg tussen rijstvelden door, ongewone spiegelingen in het water; na een dik uur kwam Alessandria in zicht, de stad die, zoals ik al eens eerder opmerkte, niet werd vernoemd, zoals zoveel mensen denken, naar Alexander de Grote.

Die klanken had ik nodig om de toestand te vatten; de Pastorale en de vijfde van Beethoven, opnamen uit de jaren vijftig van de vorige eeuw toen Erich na lang talmen naar Europa was teruggekeerd; langzame uitvoering, zoals Otto Klempener, zijn tijdgenoot, dat toen ook deed; ik sloot de ogen en zag onbegrijpelijke beelden en figuren; een prachtige vaas die aan stukken viel, gelijmd werd, maar helaas; de breuklijn bleef zichtbaar, voor altijd, zoiets, terwijl de klanken onverminderd aan schoonheid wonnen, diepe diepten uit mijn ziel opriepen en aan waarom een einde trachtte te maken.


Nog geen week geleden ontmoette ik een Zuid-Afrikaans familielid; ooit, nu alweer bijna 50 jaar terug, was ik ook in Suid-Afrika, samen met mijn ouders; ik maakte kennis met Apartheit, met een voor mij toaal andere wereld,  met leeuwen, wildebeesten en giraffen, en, ondermeer, met biltong.


Inmiddels was de omgeving veranderd; dra snorde ik door golvend landschap, uitgestrekte wijngaarden, volgde de borden Nizza, later Canelli en rond half tien had ik mijn eindbestemming bereikt: hier, in dit stadje, zou de kar weer worden volgemaakt, stampvol, met bestemming Nederland.


Het hedendaagse gezin, wat is dat nog! Vaders en moeders zijn inmiddels afgeschaft: het is een samenraapsel van losse individuen geworden die elkaar alleen nog ontmoeten op het kruispunt tussen koelkast, magnetron, computer en televisie; 't zijn zaken die mij, terloops en onderweg, bezig houden; waar, o waar, gaat deze oncultuur naar op weg?

Biltong is, of liever; zijn,  langwerpige strookjes gedroogd vlees, in oorsprong van een dierenbil afkomstig; in Zuid-Afrika doorgaans van springbokken, koedoe's of buffels; in Nederland is er alleen biltong van rund bekend en te verkrijgen, al is ook dat goed zoeken.

Boven verwachting; rond elven kon ik vertrekken en ik kon nog een heel eind komen; daar ging ik weer, eerst naar Asti en dan recht omhoog, door het prachtige landschap dat ik ken met sneeuw, herfst, verzengende hitte en met geelgeschroeide bermen en zoals nu, met oogstrelend groen onder azuurblauwe lucht; de enige combinatie waarin groen en blauw in volledige harmonie samen zijn en niet, nooit vloeken, een tachtig kilometer, weer over de Po en dan, in de verte, het eeuwenoude Vercelli, blakend en genietend onder het mooie weer.

Het begin is alweer zolang geleden, net na de geschapen klanken van de vijfde en de Pastorale; de industriële revolutie, toen de plek waar kinderen opgroeiden strikt gescheiden werd van de plaats waar de vaders werkten. Vaders zagen hun kinderen pas als ze thuiskwamen en ze dan nog dingen bijbrengen had weinig zin meer, want inmiddels had de school, sinds de invoering van de leerplicht, dat al gedaan; wat we zo gewoon zijn gaan vinden is eigenlijk het begin geweest van het afschaffen van de vader van wie de taak ontnomen werd kinderen naar de volwassenheid te leiden; dat werd, opeens, een zaak van schoolmeesters.

Na enige tijd naderde ik het lange Aosta-dal, Ivrea en vanuit de verte nam ik inktzwarte lucht waar; ongein en nimmer, een fascinerend gezicht; de Daf denderde door en niet veel later stortte een enorme regen op het dak neer; opzwiepend water aan beide zijden en het leek niet op te houden, maar net voor Aosta zelf was 't allemaal achter de rug, ja, scheen de zon weer volop. Rond twee uur zette ik het gevaarte op de kleine douaneparkeerplaats neer en zocht de declarant op die voor mij een document ging maken waarmee ik Zwitserland door kon en terwijl hij daarmee bezig was, haalde ik wat Italiaanse lekkernijen voor thuis op.

Maar ook de honderd jaar geleden begonnen grote oorlog deed haar duit in het zakje; Velen werden van het restant van hun vadertaak ontheven en naar het front gestuurd om daar te sterven terwijl hun vaderloze zonen hetzelfde lot wachtte in de Tweede Wereldoorlog.
Maar die zonen, zonen van de vaderloze zonen, weigerden soms zelfs maar de dienstplicht te vervullen! En was het daarom niet juist in de jaren zestig dat "men" in opstand kwam tegen alles wat zich nog "vader" durfde te noemen?
Sindsdien zijn vaders hun laatste resten kwijt, sterker nog, bij elke poging om hun oude taak weer op zich te nemen, worden zij er onmiddellijk op gewezen dat dat "hun taak" niet is!


Nadat de boodschappen waren gedaan, de laatste cappuccino werd gedronken en het document gereed was, sjokte ik de Grote Sint-Bernard op, in een trage ganzenpas, zo traag als de fenomenale uitvoering van de Pastorale door Kleiber; prachtige vergezichten, bergen met nog enorm veel sneeuw in top en de laatste keer nog kale lariksen nu zachtgoen bekleed; een enkele grote roofvogel cirkelde hoog over het dal; de twee dorpjes waar ik doorkwam leken verlaten en zoals altijd met een zware vracht bereikte ik in 55 minuten de grensovergang.


Onlangs vroeg ik er om, uit een zekere nostalgie; biltong, echte Zuid-Afrikaanse! Hij naam het mee, smokkelde het mee, dubbel vacuüm zodat de speurhonden het niet roken; biltong van springbok!


Ook in de politiek stierf de vader uit; weliswaar traden er ná de Tweede Wereldoorlog nog een enkele politieke vaders op, maar daarna ontmoeten we alleen nog maar zonen en eigenlijk geldt dat ook voor het bedrijfsleven: en als metabletisch verschijnsel werden in de jaren zeventig en tachtig de vaderlijke macht ook wettelijk afschaft en daarvoor in de plaats kwam het gezamenlijke ouderlijke gezag; de vader verdween en is niet meer; slechts zonen bleven over.


Zwitserland door, eerst de veertig kilometer lange afdaling naar Martigny, dan op weg naar Vallorbe, nog eens twee uur karren; 't was druk op de wegen; langs het Lac Léman stond aan de andere kant een enorme file, maar het uitzicht was weer voortreffelijk. In het begin van de avond kwam ik bij de Franse grens aan en ik realiseerde me dat ik deze keer geen voet op Zwitserse bodem had gezet en alleen mijn banden met het land contact hadden gehad.

Inmiddels is het donker geworden; nog steeds spookt de zoon-vader relatie door mijn hoofd; gelukkig verhelderen de klanken van gene zijde mijn geest: waar, en vooral; hoe ving de dove Beethoven ze op! De diepte, de enorme afgrond waarlangs de noten in diverse tempi zich schikken; hoe zoon Carlos dat deed, en voorheen zijn vader; het onweder, de pauk slaat wild om zich heen; lichtflitsen in de klanken; hoe diep moeten zonen zinken om nog ooit te weten wat vader zijn is; de fluit, de fluit in de Pastorale, ook zij is toverfluit. Papa, Papageno, ook hier?

Vanaf de grens naarstig rekenen; de tijd stipt volrijden; dan kwam ik tot Beaume les Dames, een stadje, dorpje, gelegen aan de Doubs, net even te ver weg. Te ver weg om thuis te komen. Maar daarvoor zou ik een troef inzetten, een troef die ik de volgende dag, vandaag dus, uit zou spelen.

Toch kan ik niet loskomen van de droefheid; de jaren tellen; ik was drie. Drie dus toen Erich de Pastorale liet spelen; hier en daar "jankt" de muziek hetgeen wijst op een oude bandopname en toen ik drie was leerde ik schaken: boven- en buitenaardse herinneringen breken in mij los; de langzame strofen na het nimmerweer, oh, melodie, neem mij mee, voer mij hoger, ten hemel liefst!

Vanmorgen vroeg wakker; rijverbod wegens Hemelvaartsdag, maar ik besloot het verbod een weinig te tarten en sloop, gedekt door de opgekomen mist, door het verlaten Franse land; een goed uur; exact nodig om morgen binnen rijtijd thuis te komen. Het liep gesmeerd en in de nog steeds vroege morgen plantte ik de truck in Lure neer. Halverwege de morgen, toen de mist door de zon alreeds was opgeslokt, fietste ik in 't oude stadje rond en door de muren van de L'eglise San Martin klonk zuiver, hemels gezang van voor-muzikale tijden, Gregoriaans, afgewisseld met tempelzang; een kwartier bleef ik staan. Hemelvaart, zeker sinds de holocaust een vloek in menig Jodenoor; het betekende voor hen in de vernietigingskampen een gewisse dood!

Dan, ik raakte verward, trapte flink op de pedalen; weg vandaar; fietste weg, de landauen in, weg van Lure, weg van de mensen, de zonen, en onder een fraai met losse wolken versierde hemel reed ik steeds verder, 't werd steeds stiller en afwisselende schaduw en zonneschijn sierde het landschap extra op; het enige wat ik bij me had was het zakje biltong; ik opende het en begon aan de gedroogde springbok te kauwen, stukje bij beetje en allengs kwam ik over een lichtglooiende weg met een lengte waar geen einde aan leek te komen. Na een half uur omringden mij hoge bomen, als wachters, en ik waande mij in de Drakensbergen: elk ogenblik kon ik met een kudde Impala's de weg kruisen.

Alle frustraties, ontkenningen en weerbarstigheid trapte ik van mij af, ondertussen stukje bij beetje genietend van een Afrikaanse springbok; na drie uur rondrijden waarbij ik in de verte Belfort had zien liggen, kwam ik terug bij de groene CX; van de bilttong was weinig meer over.

Wie de laatste klanken, de laatste paar minuten van de Pastorale kent, hoort de hemelvaart; hoort het heimwee van de vader-zoon-relatie; het is de hoogste mystiek; de uit de dood herrezen zoon keert terug naar 't vaderhuis, naar de vader, buiten ons gezichtsveld, naar een kosmisch gebied vanwaar de klanken aan de dove muziekschrijver gegeven werden.

Nog kauw ik op het laatste reepje uit Afrika terwijl de muziek langzaam wegsterft; als de relatie vader-zoon tot een ver verleden behoort, zegt hemelvaart de vaderloze zonen ook niets meer.

Aldus schreef ome Willem.