Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 14 april 2014

De wraaktrofee

Ze hadden er tevoren nog woorden over gehad, Zijn volgelingen, Zijn discipelen. Zelfs de moeder van de twee broers, Johan en Jacob, had zich er op zeker moment mee bemoeit: haar zoons zouden, als het nieuwe koninkrijk zou aanbreken, toch wel topposities ontvangen; de ene ter rechter, de andere ter linker zijde.

Was het er één? Waren het er twee, twee moordenaars die Frans van der Lugt vermoordden? Hoe zullen die moordenaars zich nu voelen, nu, sinds ze wereldnieuws, naamloos wereldnieuws zijn? Hoe? Met nog de woorden "vergeef" van de bejaarde pater in de oren?

Inmiddels zijn er weer enkele dagen verstreken sinds mijn nacht in Miltenberg, Miltenberg aan de Main, alwaar ik die donderdagmorgen, alweer, -te- vroeg vertrok, op weg naar nog een paar laadadressen in de omgeving tussen Worms en Mainz, juist ja, waar de Main opgaat in de Rijn; Nackenheim; nog voor zeven uur had ik de goederen, slechts één palet, erin en ging op naar de volgende, even verderop, in Ludwigshöhe; ik meende daar al eens eerder te zijn geweest, maar het kwam me nauwelijks bekend voor.

De zesde, dus eigenlijk het eerste, pianoconcert van Ries; opus 123, diepte het op, gaf een aanwijzing. Een eerste motief, vragende verontwaardiging, opgesloten in de klanken, dan een bijna angstig, voorzichtig begin van de piano; toetsen die nauwelijk werden aangeraakt; muziek drukt uit wat woorden niet vermogen. Boodschapklanken van een gene, andere zijde, vanuit voor ons onbekende kosmische gebieden; onderweg liet ik de stroven over mij heen komen; ze deden mij denken aan de triomf.

Steeds levendiger wordt de natuur; een prachtig mozaiek van groene en gele akkers; ik snoof de reuk, de dropperige lucht van het koolzaad als ik langs de gele velden reed, op terwijl overal nog lentebloesem aanwezig is; de appels, peren en kersen; op weg naar Bornum, even bezijden Alzey, een adembenemend uitzicht over een immense vlakte en enkele flauwe, ruime haarspeldbochten brachten mij tot beneden, tot bij het laadadres waar men mij welkom heette; enkele paletten, en ook toen weer verder, langs Bad Kreuzenach over de Hunsrück naar een klein plaatsje aan de Moezel, niet ver van het vermaarde Bernkastel.

Wellicht heeft het ook te maken met onze wetenschap, de hedendaagse wetenschap die meent te weten en deswege geen plaats meer laat voor een niet weten, voor een vermoeden hebben, of, anders gezegt, vertrouwen zonder te weten; immers, wie wetenschap vermeerderd, vermeerderd smart, zo luidt een oude spreuk. En binnen die alomwetende wetenschap is er geen plaats, geen plaats voor een hierna- danwel een hiervoormaals

Diezelfde dag nog, donderdag, kwam ik thuis, en de dag er op, afgelopen vrijdag, deed ik nog een rondje Amsterdam- Enschede waarna de werkweek met de Duitslandrit er weer op zat; en aan het einde van de dag de minidaf geladen en klaargezet voor vertrek, vandaag, maandag, een maandag waarin een volle maan centraal stond; sterker nog; in de vroege morgen; twee enorme zwarte wolken behingen de lucht, tussen hen een nauwe doorgang, en wat verder een grotere afstand. Daartussendoor een volle maan, vakkundig bestuurd door een onzichtbare hand, precies tussen de twee wolkmassieven door, een smalle engte, gelijk de Bosporus, en daarna dolend in de grote, open plek.

Het is de dag, dat het oude volk zich gereed maakt, gereed om te vertrekken, de yomtov, de seideravond is zojuist begonnen; een krachtige hand en uitgestrekte, onzichtbare, edoch voelbare arm; het volk werd verlost, verlost uit een eeuwendurende slavernij: het wordt, eveneens, al eeuwen en eeuwen, elk jaar opnieuw, gevierd, herdacht en bejubeld: Ries voerde zijn opus 123 voor 't eerst niet voor niets juist rond de week voor pasen uit; het tragische larghetto quasi andante, zoals het C-mineur van Haydn's. "Die Letzte Worte"

Niet een louter metabletisch, maar voorzeker, ook een geheimzinnig, verband; een extremist blaast zichzelf op, dood zichzelf, en jaagt met hem, vele, meestal niets vermoedende, omstanders de dood in; hoe treffen zij elkander, daarginder, in het hiernamaals? Het allegro vivace nadert het einde, de virtuoos dendert van de ene naar de andere noot, van links tot rechts, bedient vrijwel geheel alle toetsen, wit en zwart; de (zelf)moordenaar en zijn slachtoffers; zij kijken elkaar aan.

Bijna een dagreis naar de eerste klant, noord-oost Frankrijk, weer dwars door de Ardennen; de volle maan, zo vaardig bestuurd door die onzichtbare hand, verbleekte inmiddels; onderweg, terwijl ik de prachtige bergen en dalen schouw, nogmaals Haydn, die Letzte Worte: ik kom onder de indruk; langzaam ga ik, met behulp van Ferdinand Ries, 't verstaan.

De vorige keer had Haydn mij, tegen wil en dank, meegevoerd, de heuvel op en in de muziek hoorde ik het schokkende tafereel; de drie, drie kruisen waaraan wrede Romeinen drie mensen vastspijkerden om hen na urenlange marteling een gruwelijke dood te laten sterven; twee, die linker- en de rechterhand, bleken dezelfde soort lui te zijn die Frans van der Lugt....
Moordenaars dus, die de plaats kregen waar de moeder van twee van Zijn volgelingen zich zo druk om had gemaakt.

De strijkers snijden met hun klanken door mijn ziel; over het hoofd van de lijdende Rabbi voeren de twee medeveroordeelden een discussie, over schuld, lijden en verlossing; even tevoren had het wraakwoord geklonken; vergeef! De Rabbi, Jeshua, door de Romeinen pijnlijk gekroond met een gevlochten doornenkroon, zwijgt, vooralsnog zwijgt.

In Luxemburg bleek een weg afgesloten; een omleiding volgde waardoor ik via Larochette en Grevenmacher op de weg naar Saarbrücken uitkwam; vier, vijf keer in korte tijd snorde de weg van Bitche via Haguenau naar Strassbourg; en aangekomen in Erstein bleek ik de twee paletten niet te kunnen lossen; zes, zeven voertuigen stonden nog te wachten; het voor mij bekende, nogal stugge, losadres, liet mij weten dat ik de komende morgen aan de beurt ben. Niets belette mij vervolgens om het kleine stadje met een bezoek te vereren; in Erstein was markt die aanstalten maakte om te sluiten; met de klanken van Haydn nog volop tussen de oren liep ik de grote, merkwaardige kerk binnen; keek vluchtig naar de schilderingen, trachtte de symbolen te duiden: velen begreep ik niet. Dan, juist op de seideravond, stond ik plots voor het tafereel waar Haydn me met zijn muziek naartoe had gesleurd.
Moordenaars sterven een zekere dood, ook de killers van Frans: hoe zal Frans ze ontvangen? Hoe zal Frans zijn moordenaars bejegenen na zijn woorden, zijn wens: vergeef!? En de moordenaars? Geschokt!?

In C-mineur, cantabile; tegen elke logica in ging de enorme afbeelding spreken door de muziek die nog door mijn hoofd gonsde; één van de twee richt woorden tot de middelste, de Rabbi, Jeshua en dan, dan; ik raak ontzet, verward; ondanks het C-mineur: de triomf, kabbelende klanken, rijk van vrede, teer, ik doe twee stappen terug; de cello speelt het antwoord van de Rabbi; "Kom, ga met mij mee, met mij mee naar 't eeuwige begin, naar daar, waar elk mens naar -terug- verlangt!"

Even nog, stond ik stil; duizelend: het hiernamaals in 't hiervoormaals; kort daarna liep ik weer tussen de marktkooplui die de kramen afbraken en hun niet verkochtte goederen in diverse busjes propten: ik terug naar de groen daf, elders verderop.
Raadselachtig.
Vergeven als ultime wraak op het kwaad leidt tot verlossing.

De Lijdende en spoedig Stervende roept het uit; "Als trofee neem ik vast de eerste mee!". Verlost, zoals eens het oude volk Egypte verliet.

Aldus schreef ome Willem.
---