Donderdag gaf weinig nieuws; Turijn, Milaan, Bergamo en dan naar Aosta, een route waarmee ik de trouwe lezer niet verder wilde vervelen; een bewolkte dag, niks geen Italienische Sonne. Alleen dan, dat ik in de noordelijke agglomeratie van Milaan, net even ten noorden van de racebaan van Monza en midden in een woongebied twee uur heb gewacht voordat ik kon lossen bij een chemische fabriek, en toch nog voor zes uur twee klanten in de buurt van Bergamo de kar weer in kreeg; vol, dus terug naar huis.
Er zijn mensen die tevreden knikken bij afschaffing van al die voormaalse hiearchie, zich door de jaren heen hebben laten beheersen door het gelijkheidsdenken van de moderne tijd: alleen de middelmaat heeft de gemiddelde mens nog iets te zeggen; in de kunst, de politiek, de moraal en hetzelfde geldt voor de smaak. Maar het schrijnende gevolg ervan is dat de cultuur daardoor vervalt in een steeds diepere decadentie.
Aangenaam was het verder wel; een lekkere 20 graden, en overal steeds meer kleur; de rijstvelden tussen Milaan en Ivrea stonden reeds onder water en met een zeker genoegen snorde ik terug naar Aosta, kwam er wat laat aan, maar was nog net op tijd in de Rossopommodoro waar ik met licht aan op de fiets rond half tien aankwam.
Als gevolg van dat louter natuurwetenschappelijk denken waarmee men de tunnels bouwde en snelwegen aanlegt, erkent men slechts het materiële en laat men zich louter door de ratio leiden; al het andere, zoals het hiernamaals, het onder en boven, wordt er door afgeschaft. Een merkwaardig, cultuurbarbaarse, ontwikkeling die zijns gelijke in de wereldgeschiedenis niet gekend heeft.
Vandaag weer terug, de route is bekend en ik zou in herhaling vallen ze nogmaals te noemen, maar voor de aspiranten; langs het Lac Lèman, Pontarlier, Lure, Epinal en Nancy, Luxemburg, door de stad, dan naar 't noorden, eindigende in het vermaarde, voor mij vermaarde, Weiswampach.
Even dus weer lentearm in het hooggebergte, maar heerlijk, zonnig weer in de Valais; velden vol gele paardenbloemen, tussen de nog kale druiven, op met koeien bevolkte weiden of zomaar, langs de berm. Mijn ogen raakten niet verzadigd van al het nieuwe; boven aan de Jura, bij Vallorbe, stond een stevige, wat frisse, bries en daarna was het frisser; wolken kregen de overhand en onderweg ontdekte ik de tweede, de tweede van Ries, een symfonie waar hij met de Eroica van zijn leermeester speelde. Ze boeide mij, vooraf de schriknoten alsof het een noodlot treft, dan wervelend, instrumenten die met elkander dansen en soms een kort gesprek voerden: voorzag de vrijwel vergeten Ries deze huidige, boosdreigende, tijd?
Von der Dunk wijst er ook op in zijn boek dat niet voor niets als titel De verdwijnende hemel meekreeg; volgens Von der Dunk heeft het gelijkheidsdenken ook geleid tot afbraak van traditionele omgangsvormen en tot een algemene vulgairisering van de samenleving; men wilde immers gelijk zijn en vrij, vrij, vrij!
In Op den Haard, het etablissement dat ik regelmatig in Weiswampach bezoek, was dit keer live-muziek; een meneer in een sneeuwwit pak met evenzo sneeuwwitte hoed op speelde er op een soort orgelgitaar terwijl hij al zingend voor een microfoon decibelen verspreidde; na de zoeven daarvoor beluisterde Ries deed het, in vergelijk, pijn aan de oren en ook hier kende ik, herkende ik de klank van de techniek, muziek van de middelmaat, gelijkheidsmuziek, vulgair van eentonige toon, vermeerderd met de atonale tonen van de electrisch roffelmachine.
De gemiddelde muziek en de gemiddelde mening werd tot standaard verheven; de meerderheid bepaald wel even; lang leve de democratie met zijn levengenot en wansmaak.
De MDC's rijzen de pan uit en serveren de gelijkheidsburgers terwijl de burgers zelf menen gelijker te zijn dan al de anderen. Nog èèn nachtje en een kleine vier uur rijden; straks, bij het gloren van de zaterdag, een zwarte koffie bij "Oma". Dan is ook deze reis voorbij. Maar de vulgairisering van onze samenleving rijst steeds verder.
Aldus schreef ome Willem.
---