Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 25 maart 2014

De klemgeest

'T lijkt even niet te gaan, terwijl ik het wel probeer, maar. Ach, laat maar, zo belangrijk is het nu ook weer niet.

Voor 't eerst dit jaar vertrok ik eens met daglicht, op een tijd dat er meer volk op de weg zat: zeven uur startte ik de groene Daf en met een tevreden knorrende motor rolden we de parkeerplaats af, op weg naar Haaften, Haaften aan de Waal en bij aankomst kon ik meteen aan één van de vele losdoks; een groot opslagbedrijf, men verwachtte vandaag 100 ingaande en 80 uitgaande vrachten, omgerekend: een slordige 5.000 paletbewegingen.

Toch probeer ik het elke dag weer opnieuw, elk uur, maar kom niet verder; alsof ik over een schaakstelling gebogen zit en de juiste voortzetting niet vinden kan en inmiddels de tijd onverdroten wegtikt; toch zet ik door, ik wil gewoon dieper, losmaken wat vast zit; begrijpen wat filosofen bedoelden, waar profeten over spraken; kortom, raadsels ontginnen.

Aan de zuidzijde van de nucleaire top, tussen Hoek van Holland en Vlaardingen werd de kar weer volgepropt en het was halverwege de middag dat ik er vertrok; ondanks of dankzij "de top" was het bijzonder rustig op de weg, snorde dit keer over Zeeland, het Hellegatsplein, over de Grevelingendam; Bruinisse, Zierikzee, Goes; in vijfig jaar tijd werd de oude eilandendelta verrijkt met zeewering en dijkwerken, zodanig, dat men nog slechts aan de contouren nog kan zien hoe het er voorheen uitgezien moet hebben.

Onderwijl een blauwe lucht, bevolkt met nubili-geografica, kleine wolken, soms in lijn en die dan leken op eilanden van de Indonesische archipel; Bali, Sumba, Sumbawa, Lombok, Floris en Timor; tja, ik kan er ook niets aan doen, ik heb nu eenmaal een geotik en in losse wolken nijg ik er altijd toe een werelddeel of een groot of klein eiland te herkennen en als de vorm dan onherkenbaar is, fantaseer ik er een verdwenen wereld in, Atlantis, of de syntische gewesten. Dan zink ik weg in vervlogen tijden of droom van; ja, waarvan eigenlijk.

België, ik schijn door België gereden te hebben, herinner me het ook vaag, hoewel; opeens hield de snelweg op die ik vanaf Gent gevolgd had en reed langs het "oor", een -voornamelijk- kantorencomplex, gebouwd in vorm van een mensenoor en waar computerdeskundigen reeds enkele decennia bezig zijn computerspraak te ontwikkelen en ik begreep; reeds reed ik langs Ieper, nu bijna honderd jaar geleden volledig tot puin geschoten, verwoest nadat het tot vier keer toe door Duitse troepen werd aangevallen en met chloor- en mosterdgas werd "bewierookt"; ontelbare doden, een vreselijke gruwel, de omgeving werd omgeploegd door duidenden bomkraters; nog dagelijks worden blindgangers gevonden.

Poperinge, en in Abele reed ik Frankrijk binnen, passeerde Steenvoorde, door de oude mijnstreek, door het oude Arthesië en kwam langs de stad die naar Adoumar genoemd werd; Saint-Omer.

Toch, de laatste tijd, het lukt niet, maar probeer het elke dag opnieuw; en ik weet; opeens zal 't lukken, kan ik weer opdiepen; nieuwe gezichten, verre einders, lukrake wortels; maar: nu even, even maar; ook het niet gaat voorbij.

Zowaar, ik kwam weer langs Heusden, een stadje waar ik in de morgen ook al, vanuit Haaften, langskwam, maar nu een ander Heusden, Heusden, als laatste stadje in Frans-Vlaanderen en dat tegenwoordig bekend staat als Hesdin en door de pappa van Phillips de Tweede,Karel de Vijfde dus, werd "gesticht", zoals dat heet.

Het begon al donker te worden toen ik vanuit Arthesië Picardië binnen reed; Abbeville bereikte en aan de rand van de oude stad mijn voertuig stil zette; de indrukken van de dag de revu liet passeren. Een onzichtbaar euvel staat in de weg; de duiding loopt uit op niets; de zetten die ik overweeg zijn gewoon onzin; leiden en lijden direct tot het einde. En toch moet het er zijn, achter de dingen. De avond, de nacht, tot ver in de nanacht, maar ik zwijk en kom niet verder; mijn geest zit klem.

Aldus schreef ome Willem.


---