Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 26 februari 2014

De muziekstadt

Ruim dertig jaar terug, maar toen kwam ik er regelmatig; wat is dat toch lang geleden. Reed lange tijd de route, naar De Graaf in Elze; ook toen al zoch ik naar goede alternatieven; tuurlijk, ik kon ook vanuit 't zuiden de snelweg blijven volgen en rondrijden over Hanover, maar ik zag al gauw in dat de Bundersstrasse 1 in ieder geval korter was.

Vreselijk vroeg was het, maar een bijzondere sterrenpracht; rond half zes kwam in het oosten de maan op; mooie, vale sikkel en een dik uur eerder dan de zon die de dageraad met zich meenam; de tweede hemel vervaagde, verdween, op de dunne sikkel en één planeet, niet ver van de schilrug, na.

Maar daarvoor nog, rond zessen, loste ik de eerste klant van de rit te Lemgo en vandaar zette ik koers naar 't oosten, volgde de borden Hameln, dezelfde route als destijds, wekelijks soms twee, drie keer als ik terugrijden meereken, een tocht door het Weserland, 25 februari en het leek voorjaar, een dag dat de eerste bloeiers zich al wisten te melden, een maand vroeger dan gemiddeld.

Toch speelt ook de lengte van het daglicht een rol. Wie meent, dat alle flora door warm weer vroeger is, heeft het deels mis: veel flora reageert niet op de warmere temperatuur, maar komt in actie als de dagen gelengt zijn tot een bepaalde duur; vandaar, niet alles ontluikt eerder door vroegwarm weer.

Bij Hameln passeerde ik, zoals gebruikelijk, de Weser nadat ik even eerder langs het sculptuur van de rattenvanger snorde; trouwens; het was hier voorheen toch een onheilspellende streek; middenin de zeventiende eeuw vonden vooral in deze streek honderden van hekserij verdachten, mannen zowel vrouwen, een vreselijke dood: en voordat je het wist, werd je als zodanig, dus als heks, beschouwd.

Na Hameln langs Cloppenburge, op Hildesheim aan, maar juist ervoor, bij Elze, boog ik af naar 't noorden; inmiddels genoot ik van de prachtige lucht met een verspreide wolkenvlokken waar prachtige zonnestralen door de open plekken zorgden voor een bijzonder verschijnsel; alsof iemand neerdaalde, alsof er een verhaal werd verteld.

Zo rond negenen kwam in aan te Sehnde; een goed uur, toen was ook daar de handel er uit; inmiddels leek het wel een februarizomerdag te worden.

Na ' t lossen even de snelweg op, richting Kassel en na Hildesheim verliet ik haar weer, eerst richting Gosslar, een betrekkelijk vlak gebied op een hoger gelegen vlakte en waar op de achtergrond de bergen van de Harz opdoemden en doodat ik ze van 't noorden zag en de zon naar zuid draaide, zag ik ze als boze, grimmige schaduwen liggen.

Bij Gosslar links, richting Quedlinburg, stadje destijds door Himmler als propagandaplek uitgeroepen, (en roepen, roepen, dat konden die lui erg goed) waar in 1936 de duizendste sterfdag van Hendrik de derde (bijgenaamd de Vogelaar) werd herdacht en waar Himmler van beweerde dat hij de reincarnatie van hem was en dat door de meute als zoete koek geslikt werd; rond de middag passeerde ik het stadje, in steeds vlakker wordend gebied.

En in die enorme Saksische vlakte Halle, en daarna Leipzig alwaar ik een laatste losklant had, maar toen die er uit was, zette ik het gevaarte aan de kant en trok er met het rijwiel op uit; zonder jas, want de warmte was bijzonder aangenaam, trapte de Pragerstraße af, fietste naar Wolfgang Goethe die al jaren op de Nassmarkt staat, zette de fiets tegen de heg voor de sokkel en knipte een plaatje; de markt, rondje Thomaskirche, lange tijd muziekwerkplaats van Telemann en Bach; ergens uit een straatje vernam ik klanken van één van hen; amateuristisch gespeeld door twee straatmuzikanten; na een tijdje was ik weer terug bij de truck, zette de fiets in 't hok en trok verder de vlakte in, de borden Chemnitz volgend. Laten we het levend houden; in de zogenaamde D.D.R.-tijd heette de stad Karl-Marx-Stadt en ze ligt net aan de rand van de vlakte; achter haar bevindt zich het Ertsgebergte; aan het einde van de middag rolde ik naar boven, steeds hoger en hoger, links en rechts steeds meer sneeuwresten, een tot het nulpunt dalende temperatuur, en dan, over het hoogste punt heen de Tsjechische republiek binnen, op weg naar Komotau, thans Chomutov en geboortplaats van schaakster Růžena Heinen. Bij helder weer tijdens de lange afdaling altijd een magnifiek uitzicht over een groot deel van Tsjechië, maar door de kilte ontstond nevel, zelfs van Hora San Sebastian, klein, obscuur dorpje halverwege de helling, was nauwelijks iets te zien; bij Chomutov sloeg ik naar links, op weg naar Most en waar ik een leuke stek voor de nacht vond; bij een Boheems eethuisje gevuld met gelijksoortig voedsel.

Een donkere nacht hult alles in duister; nog ik de maan niet op. Inmiddels luister ik de Italiaanse van Mendelssohn die lange tijd in Leipzig woonde, net als de Noorse Erward Grieg; Leipzig muziekstad. Niet zozeer zijn geboorte, maar wel de stad: waar Richard Wagner, de eerste popartiest, werd geboren.
En dat laatste in nou net een beetje jammer.

Aldus schreef ome Willem.
---