Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 29 november 2013

Het bergsap.

Het morgenlicht wierp een zachtrode gloed over gindse bergen, bergen bekleed met een dikke witte wintervacht, hoge bergen aaneengeschakeld als een zware keten dat de eeuwenoude stad beschermde tegen woeste in- en aanvallen vanuit het noorden en westen, tegen nimmerweer en de ergste koude, al was van dat laatste dit keer weing te merken.

Vanaf acht uur was men open, en met een dikke jas en zwaar omzwachteld hoofd tegen net om het vriespunt reed een onherkenbaar geworden Italiaan de paletten met een heftruck de oplegger in terwijl ik ietwat verkleumd toekeek, soms even opkijkend naar de gindse, verre Alpenrij, dat naarmate de zon klom, van kleur veranderde.

Een staartje file toen ik vertrok, ik nam daarom een stukje van de oude, stillere, binnenring, ooit geleerd in een tijd dat ik nog actieve collega's had die ouder waren dan ik, en hup, spoedig joeg ik de autostrada over in noordelijke richting, het immense Aosta-dal in, links en recht de reuzen, boven op water, wit water, water, waar kom je vandaan?

De stad Aosta, een document voor Zwitserland, en boodschappen, Italiaanse heerlijkheden, niet te versmaden. En nog voordat de schaduwstreep van de zonnewijzer het middaguur aangaf stoomde ik naar boven, naar een flinke hoogte waar om mij heen alles wit geworden was, wit geworden door datgene wat de wetenschap als H2O bestempeld, onzinnig H2O, want het is eenvoudig sneeuw.

Zeewater, dat de bodem van de oceaan bedekt, stijgt als een wonder op en formeert zich, transformeert zich als wolk, een reizende wolk die de hemel bedekt, overziet het leven en de wereld, daalt neer, naar eigen keuze, als mist, dauw en regen, hagel of sneeuw; sneeuw op de bergen om mij heen; nogmaal, water, sneeuw, vanwaar zijt gij!
Zó eenvoudig is het niet.

Een lange klim, een korte tunnel en toen was ik weer eens in Zwitserland; de bejaarde Daf had zwaar gewerkt, had daardoor wat koelwater verloren, koelwater dat, wellicht ooit, als sneeuw zal neerdwarrelen op bezijden bergen: wie weet! Even een oponthoud; op een ijzige, met sneeuw bedekte parkeerplek voegde ik wat koelwater toe in de ietwat poreus geworden radiator, geruststellend sprak ik mijn oude vriend toe, indachtig het naderende afscheid. Misschien was dit wel de laatste, echte, bergrit samen.

De afdaling, het dal, de eeuwige cascade, de eeuwige waterstroom, deels ontstaan uit, wie zal het zeggen, uit afwaswater, toiletwater, wijwater, de vele urine die dagelijks stroomt, en gestroomd hebben, uit miljoenen menselijke en dierlijke lichamen, water uit verdampende bladen, ooit boomsap geweest en daarvoor grondwater; het beroep van water wisselt nogal eens en tijdens het schemeren voerde de groen truck mij als een buitenaardse marsman over de enorme witte hoogvlakte rondom Pontalier waar de winter zich als voorname koning reeds in vol ornaat gevestigd had; in de vroege avond naderde reeds de nachtelijke, donkere uren. En uren, ik had nog een voorraad, een aardige reisvoorraad.

Genoeg nog, genoeg om tot aan de zomen van het wonderschone Luxemburg te komen, genoeg om in de late avond de drukte van de komende morgen op de weg Nancy-Luxemburg voor te zijn, genoeg, zoveel genoeg, dat ik er op het veel te late uur schoon genoeg van had, genoeg had aan drie sinaasappelen en een harde kaaskracker. Even, even weer; de oranje vrucht, het sap, het zoetzure sap. Had dat niet ooit, al is het maar enkele druppels, als zweet gezeten op het voorhoofd van een galeislaaf van keizer Nero?

Vroeger, misschien wel, als dauw gelegen op de piramide van Cheops? Of deels water, ooit gestroomd door de Lena, waarna het langs de noordpool door de Beringstraat naar de Kerguelen vloeide, om daarna met de wolken mee naar elders te verhuizen?

Het sap, ooit omhooggeduwt door een warme onderaardse geiser langs IJslands kust, de Far-Öer eilanden als zeewater had bezocht en door een franse strandjutter was meegevoerd op het gejuttene.

Had dat sap niet ooit, ooit, daarboven op die bergen, naast Turijn, gelegen? En proef ik nu dan bergsap?

Aldus schreef ome Willem.

---