Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 29 oktober 2013

Ziek.

Alles doet zeer, vooral de gewrichten en als een stokoude opa hijs ik me de cabine in nadat ik er door de stromende regen naartoe gefietst was. Inmiddels begint het te waaien, eerst een weinig nog.

Rillerig snor ik weg, de snelweg op naar het noorden, richting Zwolle en voel me beroerd, misselijk ook, maar blijf voorwaarts gaan, tot na Hoogeveen waar ik een parkeerplaats op rijdt; het gaat even niet meer en ik leg het zere hoofd op het stuur; ben even van de wereld, slaap een tien minuten.

Het is nog steeds donker, maar ik ga verder, langs Assen waar het licht begint te worden en rond achten meld ik mij bij het laadadres te Gasselternijeveen, mag het terrein op en even later sta ik met de pompwagen, met de laatste krachten die nog in mij huizen, 22 zware pallets naar binnen te rijden. Het lijkt wel of ik met het uur zieker wordt.

De laadmeester ziet het ook, ik blijk er spierwit uit te zien en hij wenst mij sterkte. Na het laden wurm ik me weer achter het stuur en zet de kachel op tien terwijl een hevige storm over de weiden scheert en ik neem de weg rechtstreeks naar Beilen waardoor ik over Westerbork kom. Onderweg stop ik bij een tankstation voor een sanitaire stop, en dan weer terug in het voertuig; ik krijg braakneigingen, doe de deur open en in de vliegende storm geef ik meermalen over. Dan gaat het ietsje beter, ga weer op weg, maar net even na -weer- Hoogeveen zet ik het spul stil en kruip mijn foudraal in terwijl door de storm mijn cabine hevig wordt geschud. Een gat in de wolken zorgt voor warme zonneschijn, maar even later weet ik niets meer, in slaap gewiegd door de wind.

Na anderhalf uur ga ik het weer proberen; het is na twaalfen, ik ga door, passeer Apeldoorn en Arnhem, alweer komt mijn maag in opstand en voor een tweede keer moet ik overgeven, nu bij een BP-station, en alles doet nog steeds zeer; mijn armen, gewrichten, hoofd, benen, gewoon: alles. Met grote inspanning ga ik verder, tot net na Maastricht alwaar ik wederom het cabinebed induik en met de klanken van Mahler uit de radio suf ik een poos in slaap, meer dan een uur.

Vijf uur word ik wakker, ik laat me weer achter het stuur zakken, alles kraakt en de storm is gaan liggen; ik voel me 90 of daaromtrent, maar vertrek terwijl ik de aanjager op de maximumstand zet. De misselijkheid lijkt aan het verdwijnen, ik voel geen oprisping meer, slok voorzichtig een weinig water en eet een eerste knekker die er in blijft.

Bij Luik snor ik de steile berg naar Nandrin op, het is reeds donker en een lang lint van straatverlichting laat zien hoe de weg, golvend over de Ardennen, loopt die ik rijden moet; Marche passeer ik rond half zeven, kom langs Champlon, Saint Hubert en Boullion en niet veel later draai ik de parkeerplaats La Chapelle op; negen rijuur zit er op, maar vraag niet hoe. Uitgeput, ik poets niet eens mijn tanden, ga ik liggen en verdwijn, verdwijn in een diepe slaap.

Aldus schreef ome Willem.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel