Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 17 oktober 2013

Het Tranenijs

De allergrootste mispunten komen er terecht, daar, onder in de zevende kerkerkelder van de vurige oven en het zal daar zo heet zijn dat zelfs uw tranen bevriezen, het zal het eeuwige lot zijn voor reizigers op de grote, brede snelweg van het oeverloze kwaad.

Vandaar dat we voor de zekerheid de smalle weg namen, de smalle weg naar Edolo, en die, met later de weg over de Tonalepas, lieten we nog in het donker achter ons, dronken, om wakker te worden, in Cles een bak sterke koffie en kwamen rond acht uur aan in Neumark, een klein plaatsje op de weg tussen Trento en Bozen, een klein gehucht in Zuid-Tirol, de streek die ooit door een vervelende snorremans aan Italië vergeven werd, thans nog steeds deels duitssprekend, hoewel de Italiaanse taal in de loop der jaren meer en meer vaste voet kreeg in het spreken van de bevolking.
Het klantje was er zo uit, zodat we ons al spoedig na het lossen in de Valsugana, het dal van de Brente, oostenlijk van Trento, bevonden en we reden dit dal uit, kwamen via Bassano, Citadella en Padova in een dorpje net even buiten Bologna aan, een klein dorpje midden in de Po-vlakte en waarvan de naam mij helaas ontschoten is maar waar we rond één uur in rap tempo nog eens twee paletten losten.

Tot slot losten we aan het eind van de middag, net buiten Raben, de laatste cliënt van de dag, en omdat we daarna toch de tijd aan onze zijde hadden bezochten we de eeuwenoude stad, Raben, dat de duitse benaming voor Ravenna is, de stad waar Ceasar zijn veldtocht naar het zuiden begon en daar de Rubicon over trok en: "de Rubicon over gaan" is tot op heden nog steeds in vele talen een uitdrukking waarmee men wil aangeven dat iets of iemand een weg in sloeg waar geen keer in mogelijk is.

Zoals de reis van paradiso naar inverno die Alighieri Dante beschreef, de grote schrijver en dichter die leefde op de grens van de dertiende en veertiende eeuw, religieus schrijver en een reis beschrijft waar hij paradijs, vagevuur en hel doorkruist, de diepste hel bezocht waarin de allerslechtste met bevroren tranen dolen omdat ze de brede weg des kwaads bewandelden, een oort zonder enig terug.

Te snel bezochten we de binnenstad, we toefden nauwelijks een uur, namen en passant een kijkje in de aan Fransiscus van Assisi geweide duizend jaar oude basiliek en stonden eerbiedig stil bij het graf van de groote (jawel, verheven ouderwets met twee o's) schrijver die boven de hel het opschrift. "Gij die hier binnentreedt, laat alle hoop varen" schreef in zijn Goddelijke komedie, bij de tombe van Dante, die, toen hij: "op het midden van zijn leven gekomen, zijn uitzicht door bomen zag ontnomen".

Misschien is dat wel de reden. Nog een laatste uur snorden we verder, verlieten de stad in zuidelijke richting, langs een smalle binnenweg de Rubicon tegemoet. Je weet immers maar nooit!

Tegen bevroren tranen helpt geen zakdoek.

Aldus schreef ome Willem.


---