Een straffe westenwind; in Epinal nam ik ze voor 't eerst waar, en later, toen rond vijfen de uren op waren, in het uiterste noorden van Luxemburg, westenwind, en dan is er meestal ander weer op komst, ander weer dat het einde van de zomer inluidt, dat de voorbode kan zijn van een naderende herfst.
De eerste bladeren zag ik trouwes de dag ervoor al vallen, van de platanen in Arles, maar ook de meeste andere bomen weten dat het spoedig weer tijd is om na het kleuren weer het blad mee te laten voeren door wind en regen.
Iedereen, althans velen, sliepen nog; Valence, eigenlijk net iets te ver weg, ik dubde nog wat; links- of rechts om, ik deed het laatste en tijdens de eerste morgenuren reed ik de route over Beçanson en toen ik in Epinal uitstapte voelde ik haar, de wind, de wind waarvan we wel weten uit welke richting, maar niet weten vanwaar zij komt en nog minder weten naar waar zij zich heen spoed.
Ach, eigenlijk slaapt men na het wakker worden vaak gewoon door. Zelfs overdag blijken maar weinig mensen werkelijk wakker te zijn, want wie echt wakker is, heeft het opgemerkt; de kanteling, de andere tijd, de naderende catastrofen. Maar helaas gelooft men de valse heilbrengers, de profetische ontkenners die de menigte slaapsussend toespreken; slaap rustig door en vergeet, vergéét!
We slapen, zelfs overdag, door, om te vergeten. We worden, gierig als we zijn, verslaafd aan nieuws en sport, louter om te vergeten, weg te wissen dat er ooit een eind aan komt.
Het was een prachtige dag, ondanks de wind heerlijk zomerweer, ruim dertig graden nog en wolken waren er nauwelijks, zij het, steeds meer en de omgeving oogde lustvol; vermoedelijk de laatste echte zomerdag dit jaar.
Het was trouwens rustig op de weg, vooral weinig vrachtverkeer en aan het einde van de middag kwam ik aan, zoals ik reeds schreef, in het uiterste noorden.
Het is moeilijk, ja, het vereist onmenselijke inspanning om de harde schil van de realiteit te breken, een uiterst harde schil waar de meesten, zoniet allen, zich in gehuld hebben, terwijl, als die keiharde schil wordt opengebroken er zoveel meer, zoveel meer schoons is, zoveel meer andere werkelijkheden zijn dan louter realiteit.
Dagen en dagen moesten ze door de barre koude lopen, honderden soldaten te voet naar het westen, door de dikke sneeuw heen en de verleiding was groot, ó zo groot. De verleiding om even te rusten, zich even neer te vleien in de witte sneeuw, even, éventjes maar, om te slapen; en sommigen deden dat, legden zich neer in de sneeuw, vielen oververmoeid in slaap om nimmer meer te ontwaken.
En zo leggen zoveel Europenen zich ten ruste in een dikke laag van nieuws, verstrooiing en sensatie, oververmoeid van en afgemat door de neerdalende informatie in een uitgestrekte mediawoestijn.
In het holst van de nacht, het regent, maar ik ben wakker. En behoudens de rondsnorrende nachtwaker niemand anders. De nacht, waarin zich de beste gedachten kunnen ontwikkelen, donker is en het stil is op de weg. Vertrekken in de nacht, om eerste thuis te zijn.
Aldus schreef ome Willem.
---