Maar ja; je weet nooit hoe de dagen gaan, hoe ze verlopen, ook gisteren was weer verrassingsvol. Terwijl ik mij eerst in de vroege ochtend tijdens het eerste morgenlicht zo nu en dan door lage grondnevels boorde kwam ik langs Mayenne, reed richting Ernée en Vitré alwaar ik Ille et Vilaine, Bretagne, binnenreed; prachtig weer, golvende velden en menigmaal kaarsrechte wegen waarbij je soms de weg over enkele kilometers uit kunt kijken.
Zo kwam ik via Janzé en Bain de Bretagne op de hoofdweg naar Nantes, de oude profetenstad, ooit ook een Frans centrum voor de slavenhandel; een stad ook waarvan de één zegt dat het bij Bretagne hoort, de ander beschouwt het juist niet als bretons; Loire-Atlantique, betwist bretons gebied en ik vind dat het er niet bij hoort, al heeft Nantes ook zwarte embleempjes in het stadswapen.
Aan de zuidkant, bij het vliegveld, in Saint Aignant Grandlieu, zou ik lossen; ik meldde mij rond tien uur bij de ontvanger die de kompjoeter raadpleegde waarna hij mij aankeek en de slechts de zakelijke woorden "demainmatin huit heure" sprak; ik wist weer genoeg. Natuurlijk, ik had toen direct het rijwiel moeten pakken en er van tussen moeten gaan, op weg naar het oude profetenhuis, maar ja; eerst bellen, en toen bellen, melen, bellen, alles bij ruim dertig graden, de stoom uit de oren en uiteindelijk, toch nog, rond half drie, kon ik het terrein op, dus toch, toch nog lossen.
Nog was dat niet alles, het leek, of de dag alweer met het Muphy-teken was belast, want toen ik gelost had, snelde ik als de wideweerga naar het teruglaadadres, net even ten zuidoosten van Nantes; La Chapelle Heulin. En jawel, melden, met ordernummer en al; zuchtende portier, dat beloofde weer wat. Onderwijl kwamen voertuigen aan en aan, zes, zeven, acht, wel tien stuks die meteen voor het laaddok konden en werden geladen, maar ik bleef, met vele vraagtekens, maar buiten staan.
Waarom ik! Als er zoveel anderen zijn! Na weer een meel- en telesessie werd de knoop maar doorgehakt; de klant betaalde foutvracht dus ik taaide af, met luchtbedvulling. Helaas, veel tijd verneuzeld, tijd die ik had kunnen gebruiken om even kort Nantes te bezoeken, langs het huis van de schrijver van Reis om de wereld in 80 dagen te fietsen, de deurknop even aan te raken; Jules Verne, een schrijver die prachtige vergezichten achterliet, vergezichten, gebaseerd louter op toen bestaande logica.
De avond viel reeds, traag, aan de westzijde van de nulmeridiaan, laat bleef het licht; Ancenis, Candé, Segré, Laval, en toen kwam ik weer langs Mayenne en vlakbij waar ik die morgen begonnen was, was ook de werktijd voorbij.
Vandaag reed ik nog verder terug, dezelfde weg als ik kwam; zowel heen en terug langs Amiens, jawel, de stad waar Verne lange tijd wethouder was en veel goeds voor de stad deed, de stad waar hij ook zijn levenseinde vond; net als zijn tijdgenoot Nietszche, aan het begin van de twintigste eeuw.
Kabbelend reisde ik verder, klaprozen langs de korenvelden, haviken stil starend op de hooirollen, opkomende zonnebloemen, alsof ik in een schilderij van Van Gogh rondreed. Hoog in de lucht beraadden de wolken op een aanval, langzaam voegden ze samen terwijl vliegtuigen lelijke, witte strepen trokken; in de verte het oude Atrecht, steeds weer doemt een stad in de verte op, steeds weer opnieuw.
Eilanden tussen koren, gaarden, vee of bos.
Aldus schreef ome Willem.
---