Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 2 juli 2013

De tijdgeest.

IJle lucht vult mijn longen, doortrekt mijn lichaam en verkwikt mijn geest; Lanslebourg ligt hoog in de bergen, net onder nog rijk gevulde sneeuwtoppen en door het glas van de balkondeuren geniet ik van het uitzicht op één van de toppen van de Gajische Alpen.


De geest kent geen tijd; al is het dan 2200 jaar geleden, in gedachten die ik ze hier voorbij trekken, tijdens de tweede Punische oorlog, de enorme legers, maar dan reeds geteisterd door de eerste septembersneeuw, tussen de 90 000 soldaten 42 reusachtige olifanten, allen op weg naar Rome, op weg om de Romeinse legers vanuit het noorden aan te vallen; dagen lang had men nodig om de top van de Col du Mont Cenis te bereiken, iets, waar ik staks slechts een half uurtje voor nodig heb.

Precies weet men het -nog steeds- niet, hoe Hannibal Barkas met zijn legers Italië bereikte; via de Sint Bernard, de Mont Genèvre of hierlangs, de Mont Cenis; de laatste twee zijn volgens de laatste inzichten het waarschijnlijkst; voor mij, vandaag, langs Lanslebourg: in gedachten, immers, zie ik ze, ja, hoor ik het getrappel, de geluiden van het voetvolk en probeer me, als vervoerder, de logistieke afhandeling voor te stellen.

42 olifanten, hoe deden ze dat, want tijdens de overtocht door het hooggebergte was er nauwelijks voldoende voedsel voor deze reuzen die toch tamelijk veel voer behoeven; ze schransen immers aardig wat weg! Zouden er speciale eenheden met olifantenvoerdragers meegelopen zijn?

Het is duidelijk, we zijn er even uit en reisden aangenaam via de mooiste wegen die Frankrijk kent, dwars door de Jura, langs het meer van Annecy, naar hier, temidden van de Gajische Alpen, genietend van het eeuwenoude paradijselijke uitzicht; het voert mij op tot diepere inzichten, door het vergezicht heen zie ik hoge, duidelijk, klanken temidden van het aan mijn geestesoor voorbij trekkende leger; de bergen, aan hun gezicht zie ik: ze weten, maar vertellen slechts weinig van alles wat aan hùn oog voorbij trok, weerstonden en weerstaan, zo veel mogelijk de tijdgeest.

Zouden de olifanten, zou Hannibal, of zouden zijn soldaten ook zo van de vergezichten hebben genoten? Vermoedelijk, ja, zeker van niet; toen had men daar geen oog voor. En geen oren naar.

Kennelijk heeft elke tijdgeest zijn eigen ogen en oren. Alleen de bergen niet.

Aldus schreef ome Willem.


---