Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 29 mei 2013

Het oudschaak.

Het was stil toen ik ver voorbij middennacht naar huis ging; een eneverende schaakavond, zomerschaak, afwijkend van spelen in de wintercompetitie waar altijd maar één partij wordt gespeeld en nu die was afgelopen werden drie korte partijen gespeeld, in groepjes van vier met een ieder 25 minuten bedenktijd per partij.


Rond zeven uur had ik de Professor opgehaald en niet veel later vond ik een parkeerplek, net om de hoek van het verenigingsgebouw, een stukje straat waarvan mij de naam even ontschoot, tussen het Roelof Hartplein en de Beethovenstraat; ik hielp de oude heer met uitstappen en we slenterden een kleine honderd meter terug.

"Ach", mompelde hij zachtjes, "kijk, hier links, bij die grote deur, daar ben ik op school geweest, ze was net nieuw, negentig jaar geleden", we gingen voort, traag. "Ik weet niet hoelang ik dit nog volhoud", ging hij verder en liet daar "kijk, al die huizen aan de overkant, dat was toen allemaal weiland, en daar.." hij kinkte even de andere kant op "..was een strandje, daar kon je met mooi weer pootje baden" op volgen.

Anderen bezorgde de professor een geriefelijk plekje terwijl ik zijn jas ophing en koffie haalde; vermoeid en wat onderuitgezakt "man, wat ben ik moe van zo'n stukje", zei hij.

Ondertussen kwam Dik, Dik Dolman, de oude kamervoorzitter bij ons zitten; de twee heren begonnen over toen en destijds, ik hield eerbiedig mijn mond; het ging trouwens over schaken, oude namen kwamen voorbij, natuurlijk ook Max Euwe en allerlei andere leuke anekdoten.

Bij het schaakspel kunnen pionnen promoveren, als ze aan de overkant is wordt ze vervangen door een ander stuk. "Vroeger", zo mengde ik mij even in het gesprek "kon men willekeurig welk stuk dan ook kiezen voor een gepromoveerde pion". De professor knikte bedachtzaam, "dat klopt ja, tegenwoordig kun je alleen een stuk van je eigen kleur kiezen" en het was dit waar ik op doelde. "Maar kun je dan ook een stelling bedenken waar wit met zijn pion promoveert en volgens de oude regelgeving een stuk van de tegenstander kiest en daarmee gelijk mat zet?".

Dik, nog twee andere omstanders en ik keken elkaar verbaasd aan. Zou zulks mogelijk zijn? "Geef maar eens een bord met stukken" beval de professor en iemand bracht ze. De oude handen haalde een paar witte stukken uit de doos, een loper, een toren en een pion en natuurlijk de witte en zwarte koning en zette ze op het bord neer: een zwart paard hield hij in de hand.

"Kijk" zei hij met heldere belerende stem "wit geeft mat in één zet", promoveerde met de witte pion en zette er het zwarte paard voor in de plaats. Inderdaad; door het doorschuiven van de pion kwam de zwarte koning met de toren schaak te staan terwijl de witte loper de diagonaal bezette; het enige vluchtveld g8 werd nu bezet door zijn "eigen" stuk die wit hem met de promotie bezorgde en met een guitige blik keek hij de omstanders aan, de Professor had weer even gedoseerd,

Laat, eigenlijk te laat, waren de partijen afgelopen en toen ik de professor terugbracht mopperde hij wat: "Welja, twee punten uit de drie partijen, de anderen allemaal anderhalf, maar wel jammer van die ene verliespartij, dat had niet gehoeven. We waren net elf zetten bezig, alle stukken nog op het bord en ik laat me zomaar op de achterste lijn mat zetten" waarmee hij maar weer eens aangaf het schaken zeker niet te hebben verleerd. Zelf was ik al tevreden met dan ene punt, verkregen tegen de oud-kamervoorzitter; een andere partij gaf ik een paard weg, de laatste partij was de speler gewoon een stuk sterker waardoor ik door minder goed spel verloor.

Nadien, toen de professor weer met de lift naar zijn flat was vertrokken, keerde ik een moment terug naar een oude, rokerige schaakkroeg en speelde daar nog een stuk of wat vluggertjes met een paar oude getrouwen. Later, onderweg na huis, bleef het me bij: de oude handen die op het bord doseerden, maar zeker ook zijn woorden: hoe lang nog?

Aldus schreef ome Willem.

---