Precies, op de dag af 365 jaar na afloop van de tachtigjarige oorlog, die officieel eindigde met de ondertekening op 15 mei 1648 van de Vrede van Münster, kwam ik te Honfleur'), gelegen aan de monding en op de zuidoever van de Seine, tegenover de enorme havenstad Le Havre; het was weer een mooie reis geweest.
Een reis die begon in de Borinage, een streek waar, onder meer, Vincent van Gogh als aalmoezenier onder straatarme mijnwerkers diende, passeerde Charleroi en kwam door Beaumont en Chimay, door Henengouwen, om even later de grens met Frankrijk over te steken dáár, waar België het dichtst bij de Franse hoofdstad ligt, net even onder Momignies, te Macquenoise, de weg op naar Hirson en Vervins vanwaar ik over de N 2 verder reisde via Laon en Soissons, door ietwat buiig weer terwijl later op de dag steeds meer plaats kwam voor een doorgebroken zon, tussen steeds groenere velden en eindeloos gele koolzaadakkers door; even na Urcel, ergens langs een verlaten, ooit doorgaande, weg, tussen Laon en Soissons, stopte ik bij een imker voor zuivere honing.
Via Cergy-Pontoise kwam ik tenslotte net na de middag aan bij het eerste losadres, Plaizir, eentje waar ik wel meer ben geweest en vandaar vertok ik verder in westelijke richting door Noord-Normandië, een streek vol melancholiek dat inspiratie geeft tot hogere gedachten die doen afdalen in het diepst van de ziel, uitgestrekte indruk, eindeloze glooiing, Nonancourt, en toen Conches en Ouche waar alweer een klant met smart op mij zat te wachten.
Rond vier uur koetelde ik verder, steeds westelijker en hoe dichter ik bij zee kwam, hoe dieperblauw de hemel tussen de wolken door werd en ook de wolken zelf, het wit der wolken werd steeds intenser, dieper en geheimzinniger; ze kwamen uit de richting van de Atlantische Oceaan, deden daar geheimen op, maar hielden dat stil.
De klant, even boven, letterlijk, boven op de metershoge stijle rotsformatie, of onder, geografisch, ten zuiden van Honfleur, was gesloten, vanaf 13.00 uur al, dus nam ik de tweewieler en zeilde de anderhalf lange en 10 procent stijle helling af naar het centrum van het stadje, het stadje dat nog lange tijd dienst deed als handelsplaats voor slaven, een klein, maar oud stadje, gebouwd rond een eeuwenoude havenkom en sommige huizen bekleedt met zwarte leien, een oord waar diverse Franse beroemdheden wat incognico hun rust zoeken; aan de -horeca-prijs was het te merken; 4,90 voor een Perrier.
Aan de oever en de kust overzag ik de kalme zee en Seine, in de verre verte de containerkranen van Le Havre, aan de oostzijde de Pont de Normandie, geen enkel schip voer af of aan en boven het spiegelgladde grijze water scheerden slechts een paar verlaten meeuwen. Terug door een parkje met palmen en ander schoon groen, gierzwaluwen vlogen laag bij de grond over het gazon, ik fietste terug door de oude cultuur, nam afscheid van het oude stadje en trapte de anderhalve kilometer in de allerlaagste versnelling naar boven als een soort felicitatie aan mijn vandaag jarige en bergenverslindende zoon terwijl een aankomende zwarte wolk zorgde voor een weinig waterkoeling; hijgend, en in twee etappes, slaagde ik er in boven bij de groene stuurhut aan te komen, waarna ik, als een soort toetje, nog een paar kilometer landinwaarts reed.
Even nog langs het gele koolzaad, snuifde mijn longen vol met de, zoals ik het ervoer, zoete droplucht dat de aan mosterd gerelateerde gewas verspreid, knipte nog wat kiekjes en toen terug; de strijd was gestreden, net zoals 365 jaar geleden.
Aldus schreef ome Willem.
('Honfleur heeft niets met fleur, bloem, te maken, maar met fleu, een oud woord voor "stroompje", zoals zoveel plaatsen in de omgeving de uitgang fleur hebben en omdat Honfleur ook nog op een "hoek" ligt ten opzichte van de Seine, zou de oorsprong van de naam zoiets als aan de hoek van de beek kunne zijn, wijzend op een klein beekje dat de seine instroomt. Het is maar even dat u 't weet.
---