Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 19 april 2013

De Otanic

Milaan was nog in diepe rust, de stad waar in de middeleeuwen de zwarte dood heerstte en juist hier, hoewel welig tierende ook, minder slachtoffers had dan elders. Daar had men zo zijn eigen methode voor, je kunt het je nauwelijks voorstellen; werd er iemand met de pest onder de leden herkent, werd het huis waar hij of zij woonde met al de bewoners direct ingemetseld; onbegrijpelijke tijden.

Elke tijd heeft zijn onbegrijpelijke.
Het blijft maar doorrommelen en ik herinner mij kort na de invoering van de Grote Vergissing dat ik aan de kassa bij een supermarkt een biljet wilde wisselen voor kleingeld met een muntje voor het karretje, maar in plaats daarvan van de kasjuf een plastic muntje kreeg met daarop de afbeelding van de euro; profeties. Vond ík, toen al.

Het moet ze worden nagegeven; precies op de afgesproken tijd, acht uur, begon het lossen en om negen uur snorde ik alweer weg uit Canevago de Brianza, eerst wurmend door de Milanese file, coda geheten alhier, op weg naar Canelli voor een complete terugvracht naar Nederland.

Het soneert nog steeds na in mijn oren, de optimistische opmerking van te goed betaalde politici dat "alles een stuk goedkoper zou worden nadat de euro zou zijn ingevoerd", maar er is niemand te vinden die dat vandaag nog durft te beamen; met de euro verdampte en smolt opgeslagen arbeid als voorjaarssneeuw op de flanken van gindse Alpen; geld immers, is opgeslagen arbeid.

De weg voerde mij langs Pavia, een stadje waar in zijn jeugd Albert Einstein nog een kort poosje heeft gewoond en waar de Ticino de Po in stroomt, passeerde op afstand Alessandria, daarna door de schitterende "wijn"-heuvels waar de Dolcetta, Barbiera, Nebbiolo en de Nero d' Avola groeit en net voor de middag kwam ik aan op het laadadres: dus had ik ruim twee uur pauze daar in het land van Beppe Grillo waar men gewoon is twee uur lang te tafelen.

Met enkele metalen (nog wel) euro's op zak trok ik er met de trapson op uit, op het eind in de laagste versnelling een steile heuvel op, eentje waar het Dafje met een volle vracht de twintig nauwelijks haalt en hijgend bovengekomen liet ik mijn ogen gaan over het achterliggende dal; het werd mij goen en geel voor de ogen, vooral, eindelijk, veel groen. Ik staarde intensief, zalfde mijn ogen, ja, dieper nog, masseerde mijn ziel met al dat zachte groen, gekruid met het geel van bloemen en geurend naar wit. Wit, veel bomen bloeien wit, het lijkt ieder jaar meer te worden; ik draaide de fiets om en daalde traploos af. Het was over de dertig graden en de zomer lijkt begonnen; het deed me goed, de pauze, zo goed, dat ik even niet meer aan de euro dacht.

Voordat ik aan de beurt was, werd eerst een Est geladen, eentje die het maar onbegrijpelijk vond dat Italianen zo lang pauzeren. Maar ja; over onbegrijpelijkheid gesproken: zijn het niet juist de Esten die als laatste passagier zich aan boord van de Eurotanic monsterden?

Rond een uur of vier vertrok ik, en het had geen zin om te haasten: immers "omrijden" over de Frejus of Mont Blanc zou niets opleveren; weliswaar had ik nog aardig wat rij-tijd over, maar met de werktijd zou het om half tien gedaan zijn; de bijna twee uur omweg zou daardoor nutteloos, en ook onnodig duur, worden, dus koetelde ik tot Aosta waar ik rond zevenen aankwam; ook daar weer een sportieve rondrit voordat ik mij voor het inwendige bij de Rossopommedoro vervoegde, inmiddels wel de derde of vierde keer dit jaar; ze begonnen me daar al te kennen.

Europa, misschien moeten we dat Eur maar voortaan weglaten: opa, in het "o"tje genomen door opa, ik betaal de spaghettiman van de Rossopommedoro met wat laatste ootjes en fiets terug naar het groene motel; onderwijl bespieden sterren naarstig mijn gang en in het centrum lacht een halve maan mij toe, een halve maan die ik voor vol aanzie.

Onbegrijpelijk, toen "onze" Lubbers de euro ons de strot doorduwde met slechts één doel; baas worden van (Eur)opa, maar dat niet werd omdat Der Helmut zijn volle tegengewicht gebruikte en dát weer deed omdat diezelfde Lubbers met de afgelopen week overleden Margreth tegen Duitse eenwording was; onbegrijpelijk wie de geschiedenis gaat toetsen aan persoonlijke belangen en intenties.

Onbegrijpelijk, het orkest moest doorspelen, en speelde moderne nawageriaanse ragtime-muziek; om paniek te voorkomen! Reddingsvesten werden uitgereikt, maar met name de passagiers eerste klasse vonden dat maar onzin; en eigenlijk veel te laat werden de sloepen neergelaten en werd mensenredding in gang gezet.

Wat als onzinkbaar werd beschouwd, zonk vijf dagen nadat het in gebruik werd genomen en het is tekenend dat juist de "eerste klasse" daar niet aan wilden geloven, net als de teloorgang van de (eur)otanic.

Inmiddels verbleekt de halve maan, nog een laatste nachtwake en de dag is daar; ik mag dan een halve maan voor vol aanzien, een hele euro nog niet voor de helft.

Aldus schreef ome Willem.


---