Even tevoren had ik gegeten op mijn "vaste" adres te Weiswampach, asperges, het is immers aspergestijd. Echter door de aanhoudende winterkou en het daarom niet ontwaken van de groei blijft het gezaaide, het gestorvene, roerloos in de aarde, geduldig wachtend op de warme roep waarvan de klanken net deze week hoorbaar worden en doordringen tot onder het oppervlak; kom, leef, groei!
Zo ook de asperge; het mag dan in de regel haar tijd zijn, maar dit jaar wordt dat wel, mits de kou niet terugkeerd, een maandje later. Trouwens, In de nieuwe era alles later; het groen der bomen, graan en veel ander leven. Vinden vogels wel op tijd voedsel?
Ook het kikkergebrul bleef, toen ik mij gistermorgen naar het Dafje begaf, achterwege; ook kikkers en padden lopen achter, wat is er toch aan de hand? En terwijl ik peinzde over het afwezige kikkergekwaak startte ik onder een open hemel het voertuig, staarde even naar de sterren en bestudeerde de patronen, aan de rand van de horizon de weegschaal en even er voorbij een heldere, geringde, saturnus, ging onderweg, eerst naar Haaften, daarna naar Amersfoort en toen daar de kar leeg was even boven Apeldoorn een vracht voor net even onder Lyon, een adres waar ik al diverse keren eerder kwam.
Zo kwam ik rond zes uur in Noord-Luxemburg uit, pauzeerde daar en genoot weer altijd vanouds en vroeg ik mij af waar de asperges eigenlijk vandaan kwamen. De Duitstalige Belg met een zwarte Bomansbril bracht mij, gekleed in een heus oberpak, het witte goud; we kennen elkaar al jaren en door diezelfde jaren heen leerde hij bovengemiddeld Nederlands spreken met een bijzonder grappig accent; hij wist ook de herkomst niet. Onder het verorberen van de witte stengels denk ik over het verschil; hij, elke dag hier, wachtend op diegenen, zoals ik, die voorbij komen, en ik, altijd onder weg, altijd niet hier, voorbijkomend en terugzie die hier altijd regelmatig verblijven.
In de latere uren reisde ik verder, gestaag, tussen Thionville en voorbij Nancy geen parkeerplek meer te vinden; ik werd weer geconfronteerd met de volstrekte absurditeit van de Europese regelgeving: wel een "verplichte" instelling tot parkeren, maar geen plaatsen of plekken het gevaarte te stallen en dat al jaren lang; net voor Remiremont wist ik een zo begeerde plek te bemachtigen. Inmiddels daagt het, de weegschaal verbleekte reeds en als ik goed kijk lijkt saturnus op die plek nog een weinig zichtbaar. Saturnus, net als ik, een dwaalster, zichtbaar steeds op een andere plek.
Aldus schreef ome Willem.
---