Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 23 maart 2013

De guurbode.

Een koude storm raast vanuit de Oeral over een groot deel van Europa, sneeuwval, een voorjaar zonder lente, tekenen van de nieuwe onheilstijden, ons grenzeloze optimisme wordt aan de kaak gesteld, over kille, nimmerweerse velden vlieden, dicht aan de grond, kraaien heen, op zoek naar nering.

In kou verliepen de laatste dagen, eerst in Gulligem en Bornum, de eerste bij Kortrijk, de tweede vanaf Sint Niklaas rechts af, via Temse net over de Schelde, en daarna weer terug, door het land van Waas en Meetjesland, door het domijn van De Vos Reynaerde met diepten uit een vervlogen tijd welke vertellen van de Ysengrimmen die historisch vooruit blikten, tot in onze maartse voorjaarskou.

Zo passeerde ik de parochiestad van pastoor Poncke en de geboortestad van Tijl Uilenspiegel, het roemruchte stadje Damme in een omgeving van lange, geheimzinnige kanalen met op de walkanten enorme lange rijen hoge, kale, bladloze bomen, het guur trotserend en niet lang daarna reed ik door Liswege waarna ik nog voor de middag aankwam in Zeebrugge, wellicht de meest desolate havenstad ter wereld, een naargeestige gribusomgeving dat vermoedelijk haar grieven afwent op de mentaliteit van de plaatselijke bevolking: naar en onbeschoft, stug en grommig, stoffig en arglistig, ongemanierd en ongeïntreseerd, exact zoals de moedeloze omgeving, lossen is er nooit een pretje, ook afgelopen donderdag niet. Ruim vier uur waren er nodig om een tiental paletten te lossen, bestemd voor een container die de handel vervolgens naar de overzijde, Engeland, vervoert; uiteraard maakte ik mij na het eindeloze losritueel zo snel ik kon uit de wielen en vluchtte bij Aardenburg Zeeuws-Vlaanderen binnen waar ik weer opgelucht adem ging halen.

Trouwens, ooit, in een zeer ver verleden, sloten de wolf en de kraai een verbond, een afpraak waar ze, uiteraard, samen beter van werden, een "deal" waarin de kraaien de ogen werden van de jagende wolf en sindsdien zoeken de kraaien de bossen, de velden en de weiden af naar, liefst verzwakte, dieren waarna ze krassend de wolven roepen en het spoor naar de prooi wijzen.
De volgende dag, gisteren dus, stond in het teken van vracht ophalen in diverse plaatsen, steden zelfs en de eerste was Doetinchem, de tweede met de merkwaardige naam 's-Heerenberg hetgeen bij sommigen wellicht de associatie met "de berg des Heeren" oproept, maar de naam ontstond toen graaf Willem de eerste van den Bergh stadsrechten toekende waarna de stad 's-Heerenberg een feit geworden was.

Zo doodt de wolf zijn prooi met de ogen van de kraai en heeft de wolf genoeg, de rest is voor de kraai.

De derde stad die ik aandeed was het Noyon van het noorden, de stad: Nieuwe Markt en op zijn Keltisch is dat Noviomagnus, het tegenwoordige Nijmegen en ook daar kreeg ik wat goederen voor de komende week en als laatste adres zou ik wat gaan laden in een plaatsje waar straks Willem Alexander Baron van wordt, het naburge Cuijk, ooit ook stad geweest.

Maar net zoals de lading had men destijds ook de stadsrechten aan een ander verkocht, en wel aan de gemeente Grave dat zo, honder jaar na de moord op Floris de Zwarte, stadsrechten verwierf.

Zonder Cuijkse lading reed ik huiswaarts en kon ik, nadat alles nog even werd gehergroepeerd voor de komende week, rond zes uur de werkweek afsluiten.

Maar hoewel het gewone werk, voor mij althans, nog gewoon doorging deze week, werd de onrust voelbaar. De onzekerheid slaat toe, overwegend de onzekerheid over de economie, alsof daarop al ons bestaan werd gebouwd.

Maar wie rekent nog op langdurige koude, en met de daarop volgende misoogsten? Wie houdt er rekening mee dat de bodem ons niet meer geeft, geven kan, waarvan wij werkelijk, fysiek, moeten bestaan? Hongersnoden, dure tijden, het ongewisse; voedselbanken met overuren, nog wel.

Maar hoelang is er nog voedsel? We naderen de ontknoping, apocalyptische tijden, niet voor niets raast de oeralstorm; zij is de guurbode! Het oordeel over de menselijke ongebreidelde hebzucht: verdampt geld gezaait in bevroren akkers waar niets meer groeien zal.

Vergiftigd.

Als de afspraak tussen voedselprijs en Mammon, de zwakke, naïefe mens als prooi: we worden misleid, om de Tuin geleid en aan honger overgeleverd, zoals de wolven en kraaien doen.

Gebrek zal van ons zwarte norse kraaien maken, ploeterend, zoekend, met venijn en koude rillingen over de rug, en wolven, ruw en onvermeten, op zoek naar het laatste voedsel, de laatste sliert spaghettie.

Aldus schreef ome Willem.
---