Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 1 februari 2013

Diepvriesfiguur.

Nadat ik thuiskwam begon ik even in het boek te bladeren, het boek van iemand die ik mij herinner uit mijn jeugd, iemand die, zo werd mij vertelt, geen enkel ontzag had voor de over hem gestelde overheid, van een iemand die in alles zo mijlenver afstond, afstond van mijn eigen, in ontwikkeling zijnde veilige denkwereld, van het milieu waarin ik opgroeide, alsof het iemand was van Jenseits, iemand van gene zijde van de Rubicon dewelke ik natuurlijk wijselijk nooit zou overgaan.

Anarchie, dat is voor mij altijd een synoniem voor totale wetteloosheid, iets, dat ik nooit zal kunnen verenigen met mijn geweten, de mens is, wil hij in vrijheid leven, gebonden aan een zekere wetmatigheid zoals een vis "wetmatig" gebonden is aan het water.

Reeds bij aanvang werd ik gegrepen, gegrepen en gevangen door het boek waarin enkele uren daarvoor de schrijver voor mij de woorden "ter inspiratie" had gescheven en ik werd gefascineerd door de nauwkeurigheid en schematische opzet van het werk waarin elke zet met grote zorg gespeeld werd: kort na het begin begreep ik dat ik een boek aan het lezen was van iemand die in bepaalde opzichten een maatschappijvisie had die in een verre toekomst verborgen lag.


Provo's, volgens het milieu waaruit ik sproot was dat natuurlijk links, dat deugde niet, dat wilde als niet-bezitters het geld en de goederen van de bezitters op wederrechtelijke manier toeeigenen, althans, daar waren ze, in wezen, op uit. Ze waren tegen bommen, tegen atoombommen, maar die lui beseften niet, dat dankzij die bommen de communistische beer niet West-Europa, het "Vrije Westen", onder de voet had gelopen. Sterker nog: die "Ban de bomlui" werden natuurlijk betaald door Sovjetinfiltranten, zo luidde de mening van "rechts".

Het boek voerde mij nauwgezet de beginjaren zestig binnen, ik ben dan nog geen tien jaar en kom bijna dagelijks in Artis waar ik de oppassers help, van koude oorlogen heb ik niet de flauwste notie, al herinner ik mij dat onze moeder ons op een zondagmorgen bezorgt wekte met de mededeling dat de Russen, samen met Duitse communisten, een "muur" hadden samengesteld, het begin van de Berlijnse muur. En ook vernam ik terloops dat er iets is met atoombommen en Cubanen, maar de klepel ontgaat mij dan.


Naar de Beatles, net in opmars, moeten we maar niet kijken (en ook niet luisteren), zo adviseert juf Engel op school, voornamelijk vanwege dat "vieze lange haar" en het Amsterdamse straatbeeld vult zich in de jaren daarna met lui met nog veel langer haar, mitsgaders veel snorren en baarden. Mij kost het advies van de juf niet veel moeite: met de muziek heb ik niets, want vanaf mijn prilste jeugd ontdekte ik reeds de schoonheid van Mozarts muziek waarbij ik popmuziek maar naargeestige herrie vond.
Inmiddels werd ik, rond mijn dertiende, lid van een schaakclub, Caissa, in het Oranjehuis in de Van Ostadestraat, een lidmaatschap dat dinsdagnacht een staartje kreeg.


In die tijd is de schrijver een twintiger, ik lees hoe het hem verging, hoe hij op onnavolgbare wijze het toen heersende gezag eigenlijk het bloed onder de nagels vandaan trok, door met hele groepen midden op kruispunten te gaan zitten; je kunt je afvragen of zo'n actie geweldloos is omdat je weliswaar niet mensen fysiek treft, maar wel economisch, en mede ook lui die er eigenlijk niets mee te maken hebben. Maar de schrijver stelt zich op het standpunt dat het, naast noodzakelijk, ook ludiek bedoelt was.

Enige jaren nadat ik lid werd reden, omdat de Mercedes 220 S van pa in de soep was gelopen, wij, mijn ouders, broer, nichtje en ik, met de trein vanuit Darmstad terug naar Nederland en vernamen al rijdend de inval in Tsjecho-Slowakijë, een inval die het einde van de Praagse lente inluidde en ik lees nog de bezorgde gezichten van mijn ouders die reeds in de trein voornemens hadden bij thuiskomst te vluchten naar Amerika, want die Russen konden natuurlijk verder gaan en binnen een paar uur aan de Rijn zijn. De angst voor de Rode Horde zat er dus goed in. Ook bij mij.


Natuurlijk, ook nu nog vind ik het een zekere logica hebben dat men de schrijver van het boek dat ik dinsdagnacht las van overheidswege in de gaten hield, ja, ook zijn gangen maar even, voor de zekerheid, natrok. Maar een goede en nuchtere controle had toch al snel moeten uitwijzen dat de schrijver weliswaar controversieel was, maar zeker niet een expliciet staatsgevaarlijk element!
Maar in de nachtelijke uren las ik tot mijn opperste verbazing dat de BVD, en later de AIVD, enorm veel tijd en (belasting)geld staken in een volstrekt ongevaarlijk persoon, en dat niet alleen in de tijd van de roerige jaren zestig, maar ook in de vele, vele jaren daarna.
Later werden de ideeën van de schrijver steeds meer geaccepteerd, al deed men er soms lacherig over, zeker die keer toen hij het had over tuintjes op autodaken, maar het Witte Fietsenplan was zo gek nog niet: in heel wat Europese steden heeft men dit nu! Eind jaren zeventig barstte er weer een tijd lang een anti-bommencampagne los, ditmaal veel breder door de maatschappij gedragen en ik herinner mij de posters met het huisvrouwtje die zo'n bom het huis uit trapt. Zelf had ik in die tijd een bloemenwinkel en plakte een poster achter het raam "stop de SS 20 raket", want die Russen konden er ook wat van, vond ik en ik vond nog steeds dat er veel te links gedacht werd.

Het is fascinerend! Hoe verder ik las, hoe meer ik fronsde: het kan soms eigenaardig gaan in het leven. Op de schaakclub, dezelfde waar ik midden jaren zestig lid van werd, kwam, enkele jaren terug ook de schrijver zich melden en twee weken geleden speelden we, vooraf, twee kleine "vluggertjes" die mijn linkse opponent met overtuiging won, we raakten aan de praat, hij over zijn boek, ik over de wekelijkse verre reizen.

Uit zijn boek komt onder andere naar voren dat men bij onze vaderlandse veiligheidsdiensten kennelijk mensen op tunnelvisie selecteert: hoe meer tunnel, hoe beter! Inmiddels, en in de loop der jaren, begreep ik dat anarchisten niet per definitie als wetloos moeten worden beschouwd terwijl een teveel aan wetten, zoals tegenwoordig vooral door de Europese Unie aan ons worden opgedrongen, alleen tot doel hebben de vrije mens te dresseren en te beknotten; een teveel aan wetten, ja: tien is genoeg!

Nee, het boek kreeg ik niet uit, het werd koud in de kamer en om half zes dook ik mijn foedraal in waar ik in een boze droom als staatsgevaarlijk mannetje door allerlei onwelwillende lui achterna gezeten werd, louter en alleen omdat ik beter kon schaken dan Diederik Damson en Mark Rutte.

Ook ik werd een diepvriesfiguur, nummer isbn 978 90 490 26066

Aldus schreef ome Willem.
---