Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 5 januari 2013

Geniet.

Een prachtige, indrukwekkend mooie opkomst van de zon, van het steeds weerkerende licht, viel mij, en met mij een groot deel van de bevolking van Torino, ten deel; maar: hoeveel mensen zouden er acht op hebben geslagen?

De spaarzame wolken kleuren zo mooi rood, woorden van verwondering schieten mij te kort, deze stad, omzoomd door hoge bergen die 's-winters altijd als voornaam wit en statig de stad lijken te bewaken en met de eerste rode stralen begroetten ze mij terwijl ik rondom de stad reed.

Ooit, lang geleden, bij En Avdad, in שדה הבוקר zag ik ooit eerder zo'n kleurrijke zonneommekomst en ik kon er, al rijden over de welhaast uitgestorven wegen, langdurige van genieten, maar hoeveel deden dat met mij?

Rond achten kwam ik aan bij de eerste bestemming, twee anderen stonden voor maandag bestemd; het is hier immers nog volop vakantie en nagenoeg iedereen is, ondanks of dankzij de crisis, nog niet aan het werk.

Piobesi Torinese, het lossen ging er weer vanouds snel, na een kwartiertje ging ik weer en mocht weer, mocht weer genieten van de indrukwekkende omgeving, hier, in de streek van het begin van de Po met rijp op de akkers: het had een graadje gevroren vannacht.

De witte bergen, de flinterdunne, bijna onzichtbare nevel, maakte weer de paradijsherinnering in mij wakker: Iemand zit hiet achter: een oerknal veroorzaakt zoiets niet en al mijmerend kwam ik aan in Tofarello waar men mij vertelde zat de zaak gesloten was, maar desondanks lostte in de paar paletten die ik voor hen bij me had, zodat ik verder kon, op weg naar Busto Arsizio, even boven Milaan.

Op weg weer, via Asti naar Casale Montferato en oh, wat zijn ook de winters hier mooi en daarna, via Novara en Turbigo naar Busto Arsizio, door dorpjes met vrachtwagenbrede straatjes, het ging allemaal net en gelukkig wist ik de weg en zo kwam ik bij het losadres.

Weer was het geluk aan mijn zijde, ook daar was men, officieel gesloten, maar door het schenken van een rolletje italiano van de firma Tonnema uit Sneek kon ik ze overhalen om de pallet er uit te halen en kon ik nog een eind verder snorren, op weg naar de laatste klant welke buiten Italië ligt en ik toch niet meer kon halen.

Oostelijk ging het, steeds verder oostelijk, zes januari, de naar het westen reizende Drie Koningen, tegemoet: Bergamo, Brescia, Verona, Padova, Venetië en Porte Guardo waar ik de snelweg afging om verder de oude weg naar Trieste te volgen, Trieste, dat samen met Istrië nog een poosje, kort na de Tweede Wereldoorlog, betwist gebied tussen het Joegoslavië van Tito en Italië is geweest en een paar jaar onder neutraal geallieerd bestuur heeft gestaan en pas in 1954 werd opgedeeld: Triest aan Italië en Istrië aan Joegoslavië.

Langs de weg stopte ik bij ristorante Michelle, een aardig uitziend etablissement waar ik weer eens op ouderwetse wijze Italië proefde. Binnen nog volop kerstverlichting, maar nooit zo uitbundig en irritant als Frankrijk: italianen hebben immers veel gevoel voor devotie, aan de wanden statige zevensterren, de rest van de sierverlichting steeds verwijzend naar een aspect van de oude geschiedenis, Italië met zijn uitwassen, een politicus die één van zijn vele exen drie miljoen euro per maand moet betalen, geld, dat door vele arbeiders werd ingezameld en kennelijk naar één diepe diepte is afgezakt. Geld, immers, is opgeslagen arbeid, geld, ik heb daar nooit van kunnen genieten.

Inmiddels is het alweer licht geworden, een halve maan twinkelt nog hoog in de lucht, wolken boven de Adriatica worden weer door de opkomende zon aangewezen en Michelle is nog gesloten zodat ik elders op zoek ga naar verse koffie.

Kijk: daar geniet ik nu van.

Aldus schreef ome Willem.

---