Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 15 januari 2013

15 01 2013

De meesten waren een stuk ouder, hadden, zogezegd, de oorlog nog meegemaakt, de kruidenier met de blauwe kiel die niet vroeg hoeveel ons kaas, maar combien tranches, hoeveel plakjes ik wenste; al jong leerde ik kleine culturele verschillen; de oude slager, altijd rondlopend met een enorm mes en waar ik Fromage du tête leerde eten; die was toen al oud.

Een enorme sneeuwlaag had in de loop der nacht de aarde bedekt en toen ik het gordijntje een weinig opende en vanachter de stoel de nog duitere wereld inkeek zag ik niets dan wit: sneeuw is ook in het donker wit.

Vanzelfsprekend had dit een vertragende werking op het verkeer, deed er dubbel zolang dan normaal over om de eerste klant te lossen, en eveneens twee keer zolang voordat ik goed en wel koers naar het zuiden kon zetten.

Lyon was aardig ontregeld, en ook aldenaars druk terwijl ook de route du soleil veranderd was in een rout' du neige; sneeuwbuien kwamen af en aan alsof ze de milieumaffia het zwijgen wilden opleggen: niets opgewarmde aarde!

Na Valence ging het een stuk beter en vanaf Montelimar was er eigenlijk niets meer aan de hand; slechts wat sneeuwbuien raasden over het stadje, maar op de weg bleef het niet liggen.

Het volgende losadres was Nimes en ik besloot, na koffie met een nogablokje in Montelimar, via Bagnols te snorren; aan de horizon lichte plekken terwijl de sneeuwval steeds dunner werd, passeerde vele plekken waar ik in een reeks van jaren diverse herinneringen achterliet.

Nimes was er rond vier uur uit en dus vertrok ik, nu pal naar het oosten voor een reis van vele honderden kilometers langs de kust, de Côte d' Azur en de Riviera en al snel reed ik door de vlakte waar een slordige honderd jaar geleden een tijdlang een zonderlinge schilder afkomstig uit het Barbandse Zundert heeft rondgewandeld en in Arles de straten met hun statige eiken schilderde, hoge bomen, die in de jaren dertig vervangen werden door platanen.

Herinneringen achterlaten, en tegelijkertijd met je meedragen, het is bijzonder waarmee het denken zich bezighoud, kán bezighouden. Net voor Nice kom ik langs de plaats waar ik ooit langere tijd toefde, Villeneuve en in gedachten ben ik weer even in het dorpje van weleer.

De kruidenier en de slager bestaan alleen nog in herinnering, eveneens de altijd in wit gekleede eigenaar van de buurtsuper Casino. Madame Pierot, die altijd van vier tot zeven nog even kwam bijverdienen, toen al ruim in de 50, zou nu negentig kunnen zijn. Of is zij ook niet meer dan een verre gedachte.
Misschien dat het toen nog jonge dametje bij de boulangerie nog leeft, meer is dan louter herinnering.
Wie zou er in dat dorpje nog leven die zich mij herinnert? Ontsteltenis maakt zich meester van mij, want diegenen, die dat zouden kunnen ontkwamen niet aan het geweld van het graf; ze zijn niet meer en met hen, verdween ook hun herinnering en het verhaal wat ze erbij hadden.


Na Nice een onheilspellende klim, opeens hoog in de bergen en diep beneden de zee, de eindeloze zee en ik vroeg me af waar meer van zou zijn: van zee of van herinneringen.

Vlak voor Italië, hoog boven de afgrond, onder de kust, je komt door een bocht een tunnel uit, de helling van de berg is loodrecht en de bergwand er tegenover evenzo loodrecht stijl naar beneden; ertussen een brug met flauwe bocht die van tunnel tot tunnel rijkt: wie dit maakten moeten wel gek geworden zijn, dan kom ik Ventimiglia via een lange afdaling binnen.

Aldus schreef ome Willem.
---