Van mij mogen ze, want zo blijft de echte wijn nog een beetje betaalbaar.
En, zoals gewoonlijk, na de belading nog een extra uurtje wachten, hangen en vervelen in een klein hok, wachten op de vrachtbrief en de begeleidende papieren; met enkele platkoppen op gimpen en in trainingsbroek, een trucker vol tattoes terwijl weer een andere collega, grimmige gelaatsuitdrukking en een vechtpetje op die meer dan een half uur zwijgend tegen de muur bij het loket stond te wachten. Daarnaast eentje met hangsnor en wenkbrauwpiercing, alles in het desolate hokje, zonder koffieautomaat en enige vorm van sanitair, zelfs de handen kunnen niet worden gewassen.
Maar ja, het onderdeel vervoer interesseert de marketinkiers natuurlijk geen lor en dus wordt er niets gedaan aan het welzijn van de werkelijke vervoerder: het zou is geld kunnen kosten!
Ze leren het nooit, nooit! Het laden ging sneller dan het vervaardigen van de juiste papieren, altijd moeten die papieren op dergelijke fabrieken zo onnodig lang duren, onbegrijpelijk, maar in ieder geval was ik opgelucht toen ik rond tienen het ongeinige oord kon verlaten, op naar Nederland.
Door het gebied van de rivier de Sarre, langs Saralbe naar Sarrequimines en vandaar reed ik door besneeuwd gebied via Saarbrücken naar Trier terwijl een scherpe zon de sneeuw witter deed blinken als ze al was.
Het leek mooi weer te blijven en niets wees op het tegendeel. Het verbaasde mij dan ook dat ik, rijdend door het dal van de Sauer bij Bollendorf uit de blauwe lucht voortdurend dwarrelende sneeuwvlokken kwamen, maar toen ik na Diekirch naar boven reed, begreep ik waarom: een enorme opdoemende grijse massa in het westen bleek de oorzaak.
Tot overmaat van ramp bleken na Wemperhart ook nog diverse wegen afgesloten, dus ging ik al dwalende door de Ardennen op zoek naar alternatieven: Vielsalm, Trois Pont en Stavelot, zo veel mogelijk naar het oosten, want westelijk zat de dreigende sneeuw.
Het duurde even, maar ik kon gelukkig blijven rijden, al was het hier en daar glibberig: tegen het einde van de middag bereikte ik Maastricht en een paar uur later zat ik thuis aan een ijskoude Appenzeller, vermoedelijk de lekkerste kruidenbitter die er bestaat.
Ook de vrijdag verliep, tegen alle verwachting in, gesmeerd: via Amsterdam bracht ik de chemicaliën, verpakt in wijnflessen, naar Zeewolde en al ploeterend door de sneeuw haalde ik bij Apeldoorn lading op voor de komende week.
Dan volgen weer nieuwe avonturen, wellicht komen we weer langs een chimievin, een chemische wijnstokerij.
Aldus schreef ome Willem.
---