Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 9 oktober 2012

De kelder.

Het was midden in het centrum en ik koos er voor om de truck even buiten het stadje te parkeren en met de fiets verder te gaan, vlak bij het station, in een wat onbetekend straatje, daar zat wellicht de beste wijnmaker van Frankrijk.

Eigenaardig, maar het eerste, opus 15, kwam later gereed dan de tweede, opus 19, maar het heeft de Grote Meester behaagt de twee concerten in chronologie te wisselen, waarom weet niemand, of het moet zijn dat Ludwig vond dat de als eerste genummerde minder ontwikkeld was dan de tweede.

Zoals altijd; als je er om vijf uur bent, rijdt je er voor half zes weer weg, zo ook hedenmorgen; het was in de loop van de nacht warmer geworden terwijl de wolken bleken uitgeregend; meteen daarna vetrok ik weer richting Nederland, maar ik ging eerst even langs wat kennissen in de Beaujelais. Nog in 't donker fietste ik zonder jas langs de bakker, het was 19 graden met wat dreigende regenwolken, maar dat deerde niet. Een uurtje weerzien, en gezien hoe de "nouveau" in cuves lag te rijpen, en toen weer verder.

Het eerste had zijn primaire in Praag, maar vooraf moest er natuurlijk eerst met de leden van het orkest worden geoefend: dat gebeurde bij Beethoven thuis. Maar toen de orkestleden wilden beginnen ontdekten ze dat de piano van Ludwig net een halve noot lager was gestemd. De Meester was er niet van onder de indruk en ging aan de slag, speelde zijn partij probleemloos op de zwarte tonen weg; kenners weten, dat je dan een speler met een super-elorating moet zijn.

Langzaam vergleden links van mij de bergen van de Beaujelais die na Chalon werden afgelost door de Bourgondische heuvels van de Côte 'd Ore, rechts van mij de Jura die ik door regenwolken niet zag, bij Beaune hield ik weer even halt, Beaune, de centrum van de Bourgognewijn, en zo kwam ik in dat straatje terecht, bij Philipe, Philipe Pacalet, een voorrecht zo iemand te kennen.

De eerste, het eerste pianoconcert heeft nog een wat traditionele opbouw, strijkers en piano spelen een volledig thema, iets, wat in latere werken steeds meer gaat ontbreken, maar desalniettemin is het begin uiterst statig en voornaam, ik herinner mij nog de donkere schemerkelder in de Nieuwe Doelenstraat tegenover hotel 'l Europe waar ik deze muziek voor het eerst vanaf een bakalieten 78-toerenplaat hoorde, ik was net veertien.

Nadat ik de fiets tegen het muurtje had gezet, klom ik het kleine trapje op en liep de hal binnen. In de hal een aantal houten cuves waarin geplukte druiven en in één ervan stond iemand tot zijn middel in de drab, licht drentelend met zijn voeten om aldus de druiven te pletten en deze oude, voetmatige methode werd tot voor kort alleen nog door Philipe betracht, maar sinds enkele jaren gaan steeds meer -goede- wijnboeren in de Bourgogne over op dit eeuwenoude procédé dat nagenoeg geheel in de vergetelheid was geraakt.

Nadat het orkest naar een ongeëvenaarde climax heeft toegewerkt en de trompetten klinken, lijkt het of met de laatste paar tonen het einde van een tijdperk wordt ingeluidt, iets, iets dergelijks dat men ook hoort in de laatste klanken van het eerste deel van de tweede symfonie.

Maar dan! Terwijl ik naar de danser in het wijnvat kijk, klinken in mijn hoofd de eerste, welklinkende klanken van de piano, je hoort bijna het geluid van de vingers op de toetsen als de piano geheel solo het thema van het orkest overneemt: een ander tijdperk lijkt aan te breken.

Na een half uurtje en met wat lekkers wordt ik met een busje teruggebracht naar mijn Dafje die parmantig staat te wachten, snel vertrek ik weer, geniet van de prachtige weg van Dijon naar Langres, en daarna van Chaumont naar Vitry, soms regent het flink, dan weer niet en inmiddels, terwijl ik luister naar de verdere klanken van het eerste pletten zich de laatste insecten van dit jaar tegen mijn voorruit.

De dag eindigde in een zeker mineur, ridicuul misschien, of wellicht onwerkelijk, grimmig, in het oude (kolen)-mijndorpje Marcheline, net onder de rook van Charleroi waar ik even door de Route de Phillipville fietste en stil bleef staan bij het voormalige huis van ene Mark, waar de schurk in een donkere kelder jonge kinderen dood hongerde, onbegrijpelijk, te meer daar ik rond de tijd van het misdrijf er diverse keren langs gereden ben. Het onbestemde gevoel bekruipt mij weer; had ik het toen geweten, maar waarom wist ik niets?

Nadat het eerste deel net zo majestueus eindigde als het begonnen was, volgt het tweede deel, ook dat hoorde ik in de donkere kelder, een langzaam deel van oneindige en eeuwige schoonheid, je kunt het honderden keren beluisteren maar nooit, nooit, ondanks de droefgeestigheid die de muziek voort- en teweeg brengt, verveeld het. Vandaag draag ik het op, voor altijd, aan de slachtoffers, die hier, even om de hoek, in die andere, donkere, kelder, een vreselijke dood stierven.

Aldus schreef ome Willem.

---