Niet alleen zomerse werkelijkheid, ook een fascinerende route verdween langzaam uit de spiegels en ik weet het wel stellig; een dergelijke prachtige route rijdt menig Nederlander in vier weken Franse vakantie niet eens. En zoiets heet nu: werken!
Nog niet eens zo bar vroeg, maar toch nog met donker, de weg weer op, wat kronkelend naar Soulliac, de zogenaamde "oude" weg, maar zo lang is de weg nog niet oud, want ik herinner bij de diverse keren, nog tot ver in de negentiger jaren, dat ik vanuit Toulouse en omstreken bij nacht en ontij juist deze route naar huis toe nam omdat je geen kans kreeg tijdens het rijden in slaap te vallen.
En zo kwam vandaag al snel Cahors in beeld waar ik de Lot overstak. Hier en daar waren de dalen in nevelen gehuld wat een prachtig gezicht gaf als je een keer vanuit de hoogte er op neer keek.
Net na Cahors de weg op naar Villeneuve sur Lot en ook daar weer vanaf geweken, richting Valence, een klein stadje aan de Garonne, maar voordat ik dáár was eerst naar Bagat de Quercy, langs een wijnboer die nota bene afgelopen vrijdag zelf had gebeld dat de lading klaar stond, maar toen ik, na het volgen van zo'n tien kilometer bospad, eindelijk voor zijn sprookjesachtige boerderij aankwam, bleek, dat alle flessen nog van etiketten moesten worden voorzien.
Bij nader inzien bleek deze wijnboer vermoedelijk nooit verder te hebben gekeken dan zijn eigen druiven, wist niets van rij-tijden en afstanden, volslagen wereldvreemd, zo aan het einde van het bospad en ik dacht "koesteren, deze lui, zet er een hek omheen, bewaar het voor het nageslacht".
Menig vakantieganger zou al blij en tevreden huiswaarts keren indien hij zoiets geweldigs had meegemaakt en daarbij ook nog zo ontzettend veel moois had gezien, maar voor mij was dit slechts de ouverture; de dag begon nog maar net.
Nadat het plakwerk klaar was en ik de pallet er in had staan, kreeg een dove opa de opdracht van de wijnboer om voor mij uit te rijden en aan te geven waar ik eventueel kon "draaien", iets, dat doorgaans op bospaden niet altijd even gemakkelijk is met 18 meter lengte.
Slingerend gingen we enkele kilometers verder tot aan een T-splitsing, het opaatje sloeg daar rechts af, ik ook, maar ging toen meteen recht achteruit zodat ik links af weer terug kon rijden. Tevergeeft toeterde ik, wenkte met mijn lichten, maar mijn keren werd niet opgemerkt en uiteindelijk zag ik de oude man achter de bossages verdwijnen. Misschien is hij nu nog steeds op zoek naar mij.
Na een half uurtje was ik weer teruggekeerd in de wat bewoondere wereld, op weg naar klant twee vandaag en er was nogal wat kaartkennis voor nodig om daar te komen, vluchtig noem ik even wat namen, namen die u vermoedelijk nooit eerder las: bij Valence stak ik de Garonne over, dus kwam ik onverhoeds in het oude Gascogne terecht, een streek die, tot aan Bordeaux, rond 1350 ruim honderd jaar in Engelse handen was, juist de tijd dat de Bordeauxwijn ontstond en de Engelse invloed op die wijn is tot op de dag van vandaag nog herkenbaar: duur en arrogant, en vooral, niet lekker.
Na de oversteek langs Saint-Clar, Fleurance, langs het prachtige slot van Lavardens, door Jegun, Vic-Fezensac en tot slot kwam ik net na de middag aan in Lannepax, stuk voor stuk nostalgische stadjes, Pittoresk tussen en op de heuvels gelegen, het landschap ten westen van Auch is adembenemend, in de verste verte de eerste contouren van de Pyreneeën, nauwelijks sporen van herfst, hier en daar verloor een berk wat blad en in voorbije heggen soms een felrode vuurdoorn of sierlijke rode besjes van een hulsthaag.
Natuurlijk, na de middag aankomen betekend in deze streken wachten, en dit keer tot twee uur zodat ik ver na tweeen pas verder kon. Inmiddels had ik Lannepax verkend, en reeds in een uur kon ik elke straat. Zo groot is het ook weer niet.
Nu volgde nog een deel, weer genoot ik van het vele, bijna het veel te vele, ik werd verwend vandaag: Eauze, Nogaro en langs de kasteeltoren van La Houga, zo ongeveer de laatste heuvels, want vanaf daar begon Les Landes, de grootste verticale houtopslagplaats van Frankrijk, langs Mont de Marsan, voor Frankrijkkenners wellicht de eerste naam die nog enigszins bekend in de ogen leest.
Vandaar ging het rap, sneller dan de voorgaande uren, net voor Dax, het stadje waar nog regelmatig stierengevechten worden gehouden, rechts af, op weg naar Castets en zowaar; toen ik daar net voor vijfen aan kwam en ik kans zag de losmeester te vermurwen, kon ik nog lossen, de laatste (los)klant deze reis.
En zo snorde ik, toch nog tevreden, richting Dax, want het zou nu wel gebeurd zijn, zo meende ik, maar tot overmaat van geluk bleek de betrokken klant, waar ik wat lading zou ophalen, nog aanwezig en dat was niet echt vervelend omdat ik nog ruim anderhalf rij-uur op voorraad had en, zo ik niet verder kon, deze anderhalf uur de volgende dag over de datum zou zijn en ik die tijd dan had verloren.
Hoe dat precies zit? Dat leg ik een andere keer nog wel eens uit. Feit is, dat ik nog een eind in noordelijke richting ging, een adres bezijden Bordeaux: iemand laat mij morgen daar wat ophalen wat voor de handel is bestemd.
En ik kwam nog aardig ver, bij Le Barp ging ik er nog af, de weg op naar Lacanau-Océan, een badstad waar ik ooit, in 1972 of daaromtrent, voor een korte poos een huis had gekraakt. Maar zover kwam ik niet vandaag, net voor Saumos zat de tijd er op en breng ik de nacht door in Gascogne, een naam dat is afgeleid van: Vascogne en wie goed op let hoort daar "vasco" en uiteindelijk "Basko" in, de streek dus waar ooit, in een ver verleden, louter Basken woonden.
Bascogne dus, laten we het voortaan zo maar noemen.
Aldus schreef ome Willem.
---